Pagina:Noodlot.djvu/149

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
148

IV.


Sir Archibald ontving Frank wat koel, maar beleefd. Toen liet hij hen alleen en dadelijk begon Eve:

— Ga zitten, Frank. Ik moet je iets zeggen.

Verwonderd nam hij plaats; haar toon was zakelijk geweest, hare aandoening was teruggedrongen en zij scheen zich even te bezinnen als wilde zij logisch iets uit elkaâr zetten.

— Frank, sprak zij. Je hebt immers eens een brief aan papa geschreven; is dit zoo?

— Ja, knikte hij treurig.

— Is dit zoo? riep zij heftig.

— Ja! herhaalde hij; eens aan Sir Archibald en tweemaal aan jou.

— Ook nog tweemaal aan mij? kreet zij smartelijk.

— Ja, knikte hij weêr.

— En je kreegt geen antwoord, ging zij kalmer voort. Heb je ooit wel nagedacht, waarom?

— Waarom?.. herhaalde hij, verwonderd. Omdat je boos was, omdat ik zoo ruw was geweest...

— Neen, schudde zij beslist. Eenvoudig hierom: omdat wij die brieven nooit ontvingen.

— Wat? kreet hij uit.

— Omdat wij die brieven nooit ontvingen. Onze knecht William, schijnt er belang bij gehad te hebben ze achterwege te houden.

— Belang? herhaalde Frank, dom verward. Waarom?

— lk weet het niet, ging Eve door. lk weet alleen dit: onze meid, Kate, je weet wel, kwam