Pagina:Stijl vol 02 nr 01 p 010-012.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

[auteursrechtelijk beschermd tot 1-1-2031]

 

AANTEEKENINGEN OVER MONUMENTALE KUNST.

NAAR AANLEIDING VAN TWEE BOUWFRAGMENTEN (HALL IN VACANTIEHUIS TE NOORDWIJKERHOUT. BIJLAGE I).

Het een is niet zonder het ander.
Het nieuwe beeldingsbewustzijn houdt in: samenwerking aller plastische kunsten om op den grondslag van evenwichtige verhouding tot een zuiveren monumentalen stijl te geraken.
Een monumentale stijl houdt in: evenredige arbeidsverdeeling der verschillende kunsten.
Evenredige arbeidsverdeeling houdt is, dat elk kunstenaar zich tot zijn eigen gebied beperkt. Deze beperking houdt in: beelding met de vak-eigen middelen.
Beelding met de vak-eigen middelen houdt in: ware vrijheid; zij bevrijdt b.v. den architect van veel dat niet tot zijn beeldingsmiddel, — zoo b.v. de kleur, — behoort en waaromtrent hij uit constructief en aesthetisch oogpunt andere inzichten zal hebben dan den schilder.
Deze theorieën zijn door architecten van beteekenis reeds lang geleden verkondigd, doch in praktijk bleef het — op enkele uitzonderingen na, — bij het oude, de architect nam ook de plaats van schilder en beeldhouwer in, wat natuurlijk tot de meest willekeurige resultaten leiden moest, zoo b.v. tot een picturalem, sculpturale, in één woord destructieve bouwkunst.
Elke kunst eischt den geheelen mensch, zoowel architectuur, schilder- als beeldhouwkunst. Eerst wanneer dit, evenals in de oudheid, weder beseft wordt, kan er van ontwikkeling in de richting van een monumentale architectuur, van stijl sprake zijn.
Dan vervalt ook vanzelf het begrip van toegepaste kunst en elk ondergeschikt-zijn van en aan welke kunst dan ook.
Gelukkig dat de jonge kunstenaars in de architectuur dat niet slechts inzien, maar ook in

 

10