Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/154

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Ik zal altoos haar beminnen,
Altoos doen, dat haar behaagt.
Nimmer wil ik iets beginnen,
Daar mijn moeder over klaagt.

'k Zal haar naam met eerbied noemen,
Als zij neerdaalt in het graf.
En Gods goedheid altoos roemen,
Die mij zulk een moeder gaf.

Goede God! ach laat haar leven
Tot mijn voordeel, tot mijn vreugd,
Welk een droefheid zou 't mij geven,
Haar te missen in mijn jeugd.