Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/213

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

'k Was eerst knorrig, dat Clorinde
U van huis en met zig nam;
'k Was wel blij, datze u beminde,
Maar wat doetze te Amsterdam,
Zei ik - wasze hier gebleven,
'k Had haar graag mijn beste prent
Voor een nieuwejaar gegeven;
O wij zijn zo saam gewend.
Maar wat hielp tog al dat klagen,
Caatje zus was heen gegaan:
'k Wende dies, in weinig dagen,
Schoon uit nood, daar langzaam aan.
Daarop, door me in 't zweet te loopen,
Heb ik zware kou gevat;
'k Moest dat speelen duur bekopen;
Ach, wat heb ik pijn gehad:
'k Mogt dan dit, dan dat niet eeten;

En ik wou geduurig weeten,
Of het haast gedaan zou zijn.
'k Had geen lust in lezen, schrijven,
Ja zelfs in mijn prenten niet;