Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/216

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


DE ZWALUWEN.

EENE VERTELLING.


Kees zou voor 't eerst naar school toe gaan,
Maar was de stoep pas afgetreden,
Of 't scheen, hij was niet wel te vreden;
En bleef, het hoofd om hoog, een poos verwonderd staan.
Hij zag de zwaluwen zo heen en weder zweeven,
En zei, dat heet eerst regt op zijn vermaak te leven.
Een man die zig op straat bevond,
En Keesjes meening ras verstond,
Trok hem, al lachend wat ter zijden;
En zei: wel weetge niet, dat zij dit moeten doen;
Zij vangen vliegjes, om hun jongen mee te voên,
Die anders honger moesten lijden.
Noemt gij dit slegts vermaak, neen Keesje! dat is mis,
Maar weet gij wat hier uit voor u te leeren is?