Deze pagina is proefgelezen
HET LIJK.
Mijn lieve kleine kinders, schrikt tog niet,
Wanneer gij dode menschen ziet;
Zoudt gij voor de lijken beven?
Kom hier: deze bleke koude man,
Die voelen, zien, noch hooren kan,
Houdt nu niet op te leven.
Hij denkt en werkt — ja meer dan gij;
Maar met geen ligchaam zoo als wij.
De ziel is weg van de aarde.
Die God, dien hij hier heeft gevreesd,
Is bij hem in zijn dood geweest;
En houdt dit lijk in waarde.