Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/228

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Al is de ziel van 't ligchaam af,
Al daalt het lijk in 't donker graf,
Dat moet u niet doen ijzen.
Geloofd het tog, de goede God
Zal zelfs dit lelijk overschot
Veel schooner doen verrijzen.


Ach, lieve kinders! zegt dan niet;
Wat is dat sterven een verdriet!
Mogt ik maar altoos leven!
Wanneer ge God bemint en dient,
Dan voert de dood u, als een vriend,
In 't eeuwig zalig leven.


En komt dan eens de jongste dag,
Dan zal het ligchaam, dat daar lag,
Zig leven weêr vertoonen.
Dan voeren de Englen van beneên,
U zingend naar den hemel heên,
Om eeuwig daar te woonen.