Pagina:Vergif.djvu/116

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
118

dat je daarmee aankomt; ik wil niets met de geldzaken te doen hebben; ik wil allerminst dat je om mij te pleizieren aandeelen zult nemen."

Mevrouw Wenche werd licht heftig onder het spreken; maar dan werd haar man des te kalmer.

"Ja, en toch zul je aandeelen hebben, Wenche! ik zie heel goed dat je er lust in hebt; en dan houden we dien aardigen meneer Mordtman ook hier."

Abraham zat heimelijk van den een naar de ander te kijken. Hij begreep het niet; maar hij zag, wat hij al zoo dikwijls opgelet had, dat zijn moeder heftig was en dat zijn vader vroolijk en vriendelijk bleef.

's Namiddags zou hij als gewoonlijk met kleinen Marius werken; maar hij had er zoo weinig lust in. Het was in de eerste dagen van Mei en zij waren bezig met repetities in alle vakken voor dat schrikkelijke examen dat Marius' lot zou beslissen.

Daarom zat deze ijverig over zijne boeken; maar Abraham had heelemaal geen lust. De zon scheen op het jonge groen van de kruisbessen beneden in den tuin en omhoog aan den hemel was er geen wolkje.

Abraham deed niets als grappen maken met grieksch en wiskunde, tot grooten schrik van Marius en eindelijk begon hij Pontoppidan's belijde-