Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/90

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

titie in de gemelde Bezittingen ; alsmede voor derzelver verdeediging, voor zoo verre daaromtrent door het Staatsbewind niet onmiddelijk word beschikt; zij zijn wegens hun gehouden Bestuur aan het Staats-bewind verandwoordelijk, en doen van hunne ontvangsten en uitgaven jaarlijks rekening en verandwoording.

48. Het inwendig Bestuur en de Wetten voor de Colonien worden bij de respective Chartres voor dezelve vastgesteld, dezelve blijven vereenigd onder een en het zelfde algemeen Bestuur hier te Lande; wordende alle afzonderlijke Octroijen dienaangaande gehouden voor vernietigd.


Van de Wetgeving.


49. Het Wetgevend Ligchaam bestaat uit vijf en dertig Persoonen, welke voor de eerstemaal dadelijk worden be noemd door het Staatsbewind, gedurende de eerste acht dagen na deszelfs installatie.

50. Twaalf uit dezelven discutiëeren de voorgedragen Wetten en worden hier toe hij meerderheid van stemmen voor den tijd van elke gewone of buitengewone bijeenkomst verkozen. De discusien over alle voorstellen, welke in de eerste week van elke gewone bijeenkomst zijn ingekomen, moeten zijn afgelopen en de zaken tot conclusie gebracht uiterlijk op den laatsten dag van elke bijeenkomst, dat is den 30 Meij of den 15 December respectivelijk. In buitengewone bijeenkomsten moeten de voorstellen, waarom die zijn zamengeroepen, voor het scheiden van dezelve en uiterlijk binnen den tijd van eene maand worden afgedaan.

Tot de stemming overgegaan zijnde, brengen alle vijf en dertig Leden hunne stem uit bij ja of neen. Het voorstel kan altoos gedurende de discuscien terug genomen worden.

51. Een voorstel verworpen zijnde, zendt het Staatsbewind, zulks noodzakelijk vindende, drie Leden uit deszelfs midden in het Wetgevend Ligchaam om hetzelve nader te adstrueeren: nogmaals verworpen zijnde, vervalt het geheel.

52. Het Wetgevend Ligchaam maakt de redenen van dezelfs weigering aan het Staatsbewind bekend, het welk diensvolgens het recht heeft, eene nadere voordragt aan het Wetgevend Ligchaam te doen.

53. Het Wetgevend Ligchaam verleent bij uitsluiting dispensatie van Wetten als mede, na ingenomen te hebben het advis van hetNationaal Gerechtshof, abolitie en remissie van straffen bij Rechterlijke Sententien opgelegd.

54. Het Wetgevend ligchaam vergadert gewoonlijk tweemaal in het jaar, en wel bepaaldelijk van den 15 April tot den 1 Junij, en van den 15 October tot den 15 December; en buitengewoon zoo dikwijls hetzelve zulks noodig oordeelt of door het Staatsbewind wordt zamengeroepen. Het zelve houdt zijne zittingen in de residentie van het Staatsbewind. Jaarlijks op den 1 Junij gaat een derde gedeelte van deszelfs Leden af, te beginnen met den jaare 1800. De Leden