Unie van Atrecht

Uit Wikisource
Actes des États-généraux des Pays-Bas, 1576-1585, tome 2; tekstfragment Unie van Atrecht , vertaald door wikisource

Unie van Atrecht


Hayez, 1866( deel 2, blz. 462 – 468 ).

[ 454 ]

Akte waarbij de staten van Artois en de afgevaardigden van Henegouwen en Douay zich in het bijzonder verenigen, ter bevestiging van de algemene unie.

6 januari 1579.

Wij, prelaten en leden van de geestelijkheid, edelen en afgevaardigden van de steden van het land en het graafschap Artois, die de drie leden en Staten hiervan vertegenwoordigen;

Gedeputeerden van de Staten van het land en de provincie Henegouwen;

Gedeputeerden van de stad Douai,

Aan allen die deze akten zullen zien of horen, onze groet.

Toen in het jaar 1576 de Staten-generaal van alle landen van herwaarts over samenkwamen en vergaderden in de stad Brussel, om orde te scheppen en zich te verzetten tegen de [ 455 ]opstandige Spanjaarden, doldriest uit Zierikzee gekomen, om de genoemde stad Brussel te veroveren en te plunderen, nadat ze de stad Aalst met geweld hadden ingenomen, zonder dat het mogelijk was geweest hen tevreden te stellen of tot rede te brengen, op grond van het bevel dat hen was gegeven door de heren van de Raad van State, vervolgens door Zijne Majesteit toevertrouwd aan de algemene regering van de genoemde landen, vanwege de dood van wijlen Don Luis de Requesens, zaliger gedachtenis, voormalig gouverneur, als gevolg waarvan zij hun standpunten hadden moeten verduidelijken en al hun aanstichters en aanhangers samen tot rebellen van Zijne Majesteit, vijanden en verstoorders van de openbare vrede moeten verklaren, en dat zij als dusdanig behandeld konden worden:

Waarop de genoemde Staten-generaal absoluut besloten hadden hen ertoe te brengen te vertrekken en zich terug te trekken, en het land te zuiveren van hen om dit weer tot rust en vrijheid te brengen, en het juk te voorkomen van ellendige dienstbaarheid dat zij, zoals van dag tot dag bleek, probeerden op te leggen en anderen eraan te onderwerpen, nadat ze op het eerste gezicht hadden geadviseerd tot en in feite onderhandeld over een pacificatie, in de stad Gent, met de prins van Oranje en de provincies Holland, Zeeland en bondgenoten, alsdan in oorlog tegen de andere provincies, waarbij aan beide kanten uitdrukkelijk was bepaald, beloofd en verleend dat het aan de genoemde provincies van herwaarts over buiten de genoemde provincies Holland en Zeeland, niet geoorloofd en toegestaan zou ​​zijn noch aan Holland en Zeeland noch enig ander, van welk land, hoedanigheid of toestand dan ook, om iets te ondernemen tegen de openbare rust en vrede, in het bijzonder tegen de rooms-katholieke godsdienst en de beoefening ervan, noch om deze reden iemand met daden of woorden te beledigen of te verstoren, noch hen door soortgelijke daden aanstoot te geven, op straffe van gestraft te worden als publieke onruststokers, om een voorbeeld te stellen aan anderen.

En sindsdien, omdat aldus de zeventien provincies verenigd waren, waren ze onderling een algemene unie aangegaan, waarbij ze elkaar beloofden en zwoeren om de genoemde unie en vereniging onschendbaar en voor altijd te behouden en te bewaren met als doel het behoud van ons heilige geloof en onze rooms-katholieke religie, verplichte gehoorzaamheid aan Zijne Majesteit en verwezenlijking van de genoemde pacificatie van Gent, evenals de verdrijving van de Spanjaarden en hun aanhangers, alles samen voor het behoud van alle privileges; en lichaam en eigendom en leven in de waagschaal te stellen, als er reden toe was, en [ 456 ]bovendien al diegenen van de genoemde unie hulp te bieden en bij te staan die zich in een positie zouden bevinden dat ze werden belaagd, aangevallen, gevangengezet, gegijzeld, gemolesteerd of lastig gevallen in persoon, lichaam, eigendom, eer, staat of anderszins, of zelfs te zorgen voor de bevrijding van gevangenen, op straffe van: verlies van adel, naam, wapens en eer, gehouden te worden voor meinedigen, misdadigers en vijanden van ons vaderland, voor God en alle mensen, en van voor altijd een merkteken op te lopen van schande en lafheid.

En hoewel men het eens was met de genoemde pacificatie en unie, dat iedereen zichzelf binnen zijn grenzen moest houden, zonder iets te ondernemen, in daden of in woorden, ten nadele van hen die zich wijden aan ons heilige geloof, de katholieke, apostolische, Romeinse religie en verplichte gehoorzaamheid aan Zijne Majesteit, was het toch gebeurd dat meerdere oproerkraaiers, ketters en verstoorders van de openbare vrede, tegen hun geloof, eer, verplichting en eed in - in een tijd waarin men zich had moeten inspannen en die men had moeten benutten om de last van de gemeenschappelijke vijand af te schudden - zichzelf zo hadden laten gaan en ongecontroleerd verspreid over de hoofdprovincie net zoals over bijna alle andere, dat ze het met zo'n woede gemunt hadden op ons genoemde heilige geloof en religie dat ze alle mensen van die Kerk en religie hadden verjaagd, een groot aantal van hen had afgeslacht, gewijde meisjes verkracht, kerken en altaren ontheiligd en vernietigd, aan alle kanten beelden hadden geplunderd en vernield, de heilige sacramenten met de voeten vertrapt - zelfs, zonder enige afschuw of angst voor goddelijke wraak, dat van het kostbare lichaam en bloed van Onze Lieve Heer - abdijen, kerken, kloosters en conventen tot op hun grondvesten vernield en gesloopt, en de bezittingen van deze goede huizen, bestemd voor en gewijd aan de heilige goddelijke dienst, zich wederrechtelijk hadden toegeëigend en geroofd; zij verklaarden openlijk met woorden en lieten door zulke en andere excessen en door te afschuwelijke en ondraaglijke wandaden blijken, dat zij vastberaden waren en zijn om niet alleen ons heilig geloof en onze religie voor altijd uit te roeien en te vernietigen, maar zelfs ook de hele adel en legitieme orde van de staat en de veiligheid; zij ontsloegen degenen die daar wettig waren gevestigd en aangesteld volgens de rechten, wetten en oude gebruiken, en in plaats daarvan benoemden zij mensen van hun eigen kwaliteit en aard, ketters en oproerkraaiers; ook gingen zij ertoe over de belangrijkste heren, bisschoppen, prelaten, edelen, mannen, dames en raadsleden aan te houden, en sommigen van hen te executeren, ophangen, wurgen en [ 457 ]onthoofden, zonder enige orde of vorm van gerechtigheid; en ten slotte spanden zij zich in om alle mensen van rechtschapenheid, eer en deugd te verdelgen, nadat ze voor deze doeleinden een gewapende campagne hadden ondernomen, waarbij ze steden, kastelen en versterkingen overnamen en daar garnizoenen namens hen vestigden, zonder enige vergunning en bevel van de hogere autoriteit, aldus overal hun perverse en valse sekten en ketterijen invoerend; elke beoefening van religie en vroomheid schaften zij af en vernietigden zij met zoveel woede en razernij als ze in de grondgebieden en provincies van hun buren al hadden bereikt, waar ze allerlei vormen van tirannie en soortgelijke wreedheden hadden beoefend en uitgevoerd; zij waren vastberaden overal hetzelfde tot stand te brengen, ware het niet dat, door een ware goddelijke voorzienigheid, de heer Baron van Montigny en zijn manschappen, verschillende heren, edellieden en andere rechtschapen mensen, ijveraars voor de glorie, eer en dienst van God, zich gestaag daartegen hadden verzet.

Al deze excessen, wandaden en ongeregeldheden heeft men oogluikend toegestaan en straffeloos laten gebeuren, ondanks verschillende en grote aantallen brieven, verzoeken, klachten en grieven die zijn ingediend en voorgelegd, zowel bij Zijne Hoogheid[1] als bij de Staten-generaal en de raad van State, die het besturen van de landen op zich hadden genomen: hierdoor kwam aan het licht dat de enen een groot aandeel in en begrip hebben voor dergelijke facties en konkelarijen, het niet alleen uit nonchalance laten gebeuren, maar hen excuseren, waarbij enkelen zelfs aangeven dat ze hen wilden omarmen en hun getwist verdedigen als goed en rechtvaardig, terwijl de anderen hen niet verplicht zien tot de genoemde pacificatie van Gent, die tot stand gebracht is door de noden van de tijd, maar dat ze integendeel eraan gehouden zijn hun nieuwe religie (als dat zo mag heten) vooruit te helpen, te bevorderen en te begunstigen; wat meer is, onder het mom het kwaad te verhelpen, hebben ze aan het gezag van degenen die aldus zijn toegelaten tot het algemene bestuur van de landen, verschillende edicten en mandaten ontlokt en verkregen die strekken tot de afschaffing van de katholieke religie, en die overal de uitoefening van de genoemde valse leringen en ketterijen in stand houden en toelaten, en onder andere die welke zij religionsvrede noemen; ze willen vol[ 458 ]houden dat het de enige remedie was om met zoveel verschrikkingen om te gaan: een opvatting, om de waarheid te zeggen, zo absurd dat het integendeel de enige weg en het unieke middel was en is om de top van hun onrechtmatigheden te bereiken, wel gelet op de aard en toestand van genoemde fanatici, die vanuit hun rusteloze geest nooit tevreden zullen zijn, als ze de rechtgeaarden niet hebben uitgeroeid en alles in verwarring hebben gebracht, zoals ze goed hebben laten blijken doordat ze vanaf het begin gelegenheid daartoe hebben gezocht en onder het mom dat zij katholieken verdachten - hoewel die hen tot dan toe zo weinig mogelijk hadden geprovoceerd of gehinderd - schreven ze dezen integendeel vele beledigingen en wandaden toe, en hebben ze een uitbreiding of interpretatie van de bovengenoemde unie aangevraagd en verkregen, waardoor de een de ander opnieuw en wederzijds in bescherming heeft genomen. Aangezien ze van dit laatste naar hun zeggen niet verzekerd kunnen zijn, stellen ze dat, om hun vijand snel te verdrijven, de katholieken hen de keel zullen doorsnijden, en die kunnen er van hun kant op rekenen hetzelfde gevaar te lopen. Aangezien te merken is dat men een leger heeft samengesteld en alle landen gevuld heeft met buitenlandse krijgers van vergelijkbare mentaliteit is het maar al te helder en duidelijk dat ze nooit zullen ophouden totdat ze hun doel hebben bereikt. Zij demonstreren daarenboven dat ze überhaupt onverzoenlijk zijn en dat ze met alle mogelijke middelen de vrede zullen verhinderen, hetzij door te onrechtvaardige voorwaarden te eisen of anderszins. Desondanks is het van dag tot dag openlijk zichtbaar dat de zaken vervallen en geruïneerd worden, zodat men hiervan alleen een volledige en algemene verwoesting kan verwachten, als God ons door barmhartigheid en oneindige goedheid niet de voordelen van zijn allerheiligste genade schenkt. Onder het vertrouwen en de bescherming hiervan, en om onze plicht jegens God en de mensen te vervullen voor zover menselijkerwijs mogelijk is, en om op geen enkele manier te willen meewerken aan of deelnemen aan het kwaad van anderen, noch zich als oordeel van de genoemde algemene unie die van trouweloosheid en andere aanklachten op de hals te halen, hebben we afgesproken om er een openbaar protest en demonstratie van te maken, en nogmaals, tussen onszelf en alle anderen die hun eed en verplichting willen nakomen, om de genoemde unie nieuw leven in te blazen, te vernieuwen en nauwer te bevestigen.

Om deze reden hebben wij, op grond van onze bevoegdheden en opdrachten, en anderszins, beloofd en gezworen, beloven [ 459 ]en zweren we elkaar, in het geloof van christenen en goede mensen, voor ons en onze opvolgers voor altijd, volgens de uitdrukkelijke inhoud van de genoemde unie, en met het oog op de uitvoering en de verwezenlijking ervan, om te volharden en vast te houden aan ons heilige katholieke apostolische, Romeinse geloof, verplichte gehoorzaamheid aan Zijne Majesteit en aan de pacificatie van Gent, ook om het goede, het heil, de vrede en de rust van ons zo geteisterde vaderland te bewerkstelligen, met behoud van onze privileges, rechten, voorrechten, gewoonten en oude gebruiken; om langs alle wettige, gepaste en redelijke wegen en wijzen weerstand te bieden aan en zich te verzetten tegen al diegenen die het tegendeel zouden proberen, en voor deze doeleinden elkaar te helpen, troosten en bijstaan, en samen onze levens, lichamen, goederen en alle andere middelen te gebruiken; wij onderwerpen ons aan alle resoluties die naar gezamenlijk oordeel zullen worden genomen voor het welzijn en de vooruitgang van deze zaak, of het nu gaat om het werven van fondsen, krijgslieden of anderszins; om alle goede, geheime en voorzichtige correspondentie onder elkaar te houden, zonder iets aan het licht te brengen of openbaar te maken dat de goede en heilige bedoeling van de genoemde unie zou kunnen schaden of belemmeren. Alle andere staten, provincies, steden en gemeenschappen, gouverneurs, hoofdaanvoerders, kapiteins, krijgslieden en in het algemeen alle rechtgeaarde mensen roepen, bidden en sporen wij aan om op dezelfde manier hun taak en plicht te vervullen, en met hetzelfde doel deel te nemen en zich bij ons aan te sluiten, door hen of door een afgevaardigde van hun kant met voldoende volmachten, een gelijkaardige verklaring en protest te laten uitbrengen om de genoemde pacificatie en algemene unie in stand te houden en te behouden, sindsdien gevolgd in al hun punten en artikelen, zonder op enigerlei wijze zich ervan los te maken, zich terug te trekken of ervan te scheiden voor een gelegenheid of op welke manier dan ook, openlijk, in het geheim, direct of indirect, zoals al degenen die tegenovergestelde dingen bevorderen, uitvinden, nastreven, als waar aannemen of oogluikend toestaan: wat wij noch zij niet kunnen noch moeten doen, dit alles op straffe van zich de toorn van God op de hals te halen en van verlies van adel, deugd, naam, wapens en eer, en om te worden beschouwd als meinedigen, ongelovigen, wettelozen en vijanden van God, van ons heilige geloof en religie en van ons vaderland, en bovendien voor altijd een merkteken op te lopen van schande en lafheid. En met het oog op het doel en de verwezenlijking van de eerder genoemde dingen en wat ervan afhangt, hebben we ons onderworpen en verplicht, onderwerpen en verplichten we elkaar wederzijds met ons lichaam en onze goederen [ 460 ]en die van onze erven, opvolgers en nakomelingen, roerende en onroerende goederen, alles in heden en toekomst, in het algemeen en in het bijzonder afstand doend van alle uitzonderingen op recht, wet en gewoonte, en al het andere dat ons in tegengestelde zin zou kunnen dienen en van waarde kunnen zijn: dit alles in goed vertrouwen en zonder enige huichelarij.

Ter goedkeuring van al deze zaken hebben wij deze akte respectievelijk laten ondertekenen en bekrachtigen door onze griffiers.

Dit werd gedaan, besloten en gearresteerd in een voltallige bijeenkomst van de genoemde staten, in de stad Atrecht, in het jaar van Onze Heer duizend vijfhonderdnegenenzeventig, de VIde januari.

Ondertekening, in opdracht van onze genoemde meesters, en
getekend P. Marchant en L. Carlier.

En voor een sterkere bevestiging van de genoemde conclusie en resolutie, en ook van de handtekening van de genoemde griffiers, hebben wij, die erbij aanwezig waren en eraan hebben bijgedragen en deze plechtig en bijzonder beëdigd en goedgekeurd hebben, hieronder onze namen en handtekeningen gezet en aangebracht.

Rec. de la Ch. des représent. t. III, fol 13.

Bronnen uit de Tachtigjarige Oorlog

Eedverbond der Edelen | Smeekschrift der Edelen | Willem van Oranje roept op tot verzet | Unie van Dordrecht | Pacificatie van Gent | Eerste Unie van Brussel | Tweede Unie van Brussel | Unie van Atrecht | Unie van Utrecht | Plakkaat van Verlatinghe | Ban tegen Willem van Oranje | Apologie of Verantwoording van Willem van Oranje | Wilhelmus (1581) | Vonnis van Balthasar Gerards | Deductie van Vrancken

  Willem van Oranje
  1. Aartshertog Mathias.