Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/279

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Wijndrik meende dit vertrouwen te beantwoorden, door eene inlichting over zijne verhouding met den Burgemeester van Utrecht, en zijne liefde voor diens dochter. Reeds was hij begonnen, dit in te leiden, maar daar eene zulke verklaring dikwijls meer moeite en behoedzaamheid kost, dan het uiten eener politieke meening, was hij nog niet zeer dicht bij het hoofdpunt gekomen, toen zij reeds op den terugkeer naar huis waren. Het kasteel dicht genaderd, zijnde, werden zij gestoord door hondengebas en paardengetrappel — de jacht kwam terug.

De heer van Brakel onderstelde, dat eenig ongewoon geval hiertoe moest aanleiding hebben gegeven, en dat was ook zoo. Het paard, dat jonker de Maulde bereden had, was uitgeput van de vermoeienissen van den wilden galop, dien de berijder het zonder ruste vergde, neergevallen, en had den cavalier in dien val gekwetst. De jonker had eene lichte wonde aan het voorhoofd, en eene zwaardere aan den rechterarm; hij had zijn ongeval willen verbergen, maar men had het opgemerkt; en men achtte er het genoegen van den tocht genoeg door gestoord om dien op te geven. Terwijl de gastheer zich bemoeide met de andere gasten, had Wijndrik zich van de Maulde meester gemaakt, die, hoewel opnieuw te paard gestegen, toch langzaam was gevolgd, en nu afsteeg met Rueel’s hulp. Terwijl hij hem zijn arm steunde, en hem de trap opvoerde, sprak hij:

»Met oorlof, jonker! gij hebt mij gister tot hofmeester gediend, laat mij heden u tot ziekenoppasser strekken."

De Maulde had zich eerst wat tegen dat voornemen verzet, maar toch zat Wijndrik een uur later voor de rustbank, waar de Maulde dan eindelijk neerlag, in een rustigen slaap, dien hij genoot, nadat hij het onderzoek van den heelmeester had doorgestaan, en een geneesmiddel had gebruikt. Zijne geregelde ademhaling en de zachte blos, die langzaam terugkeerde op zijn bleek gelaat, bewezen, dat het bloedverlies hem eerder eene weldadige af-