Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/204

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»En eene handelwijze als die van Leycester tergt, mijns inziens, tot represailles."

»Zoo versta ik het ook; dus nemende herwint hij zich, hetgeen hij reeds verloren kan achten…, en dat hem na ter harte gaat. Ik weet het, maar daar zulke concessiën van de Staten en den Stadhouder officiël moeten zijn, zullen zij kracht van wet hebben, kan die handeling niet door uwe handen gaan. Gij begrijpt mij, niet waar?"

Zij knikte van ja.

»En zoo zullen wij daarmede een man belasten, die een officiëel karakter zal aannemen… De geheimschrijver van Graaf Lodewijk van Nassau tot buitengewoon zaakgelastigde van Prins Maurits bevorderd…, reist af naar Medemblik, en onderhandelt met jonker Diederik Sonoy op zulke wijze, dat hij ook voor zich zelven onderhandelt; een gezant, die met eene goede boodschap komt, is welgekomen, wordt goed beloond, dat is diplomatieke stijl; orders of eeretitels kan de simpele kolonel niet geven: hij geeft zijne dochter! een groot loon, maar dat Lieuwert Manninga zal weten te vragen en te verdienen."

»Een betere zwaai kan daaraan wel nooit worden gegeven," riep Emerentia verheugd, »en daar dit gaat onder ’t scherm van politiek, weet mevrouwe Sonoy daar niet af, voordat het beklonken is…, daar is maar één bezwaar…"

»En dat is?"

»Ik had besloten, met heer Lieuwert samen te reizen, na voor hem goede recommandatie verkregen te hebben van u."

»Nu, dat schaadt niet; mijne zaken ook hebben groote haast; maar eer gij geslaagd zijt, gij voelt dit klaar, is noch zijn last uitvoerlijk, noch heeft mijne aanbeveling kracht."

»Dat spreekt vanzelf; zoo zal ik haastig doorreizen tot Medemblik, zien wat ik vermag, en heer Lieuwert te Alkmaar laten vertoeven tot ik hem sein geef te komen."