Auteurswet - Hoofdstuk VII

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
   Wet van 23 september 1912, houdende nieuwe regeling van het auteursrecht   
Hoofdstuk I. Algemeene bepalingen
Hoofdstuk Ia. De exploitatieovereenkomst
Hoofdstuk II. De uitoefening en de handhaving van het auteursrecht en bepalingen van strafrecht
Hoofdstuk III. De duur van het auteursrecht
Hoofdstuk IV. Wijziging van de Faillissementswet en van het Wetboek van Strafrecht
Hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen betreffende filmwerken
Hoofdstuk VI. Bijzondere bepalingen betreffende computerprogramma's
Hoofdstuk VII. Bescherming van na het verstrijken van de beschermingsduur openbaar gemaakte werken
Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen

Hoofdstuk VII. Bescherming van na het verstrijken van de beschermingsduur openbaar gemaakte werken[bewerken]

Artikel 45o[bewerken]

  1. Hij die een niet eerder uitgegeven werk voor de eerste maal rechtmatig openbaar maakt na het verstrijken van de duur van het auteursrecht, geniet het in artikel 1 genoemde uitsluitende recht.
  2. Het in het eerste lid genoemde recht vervalt door verloop van 25 jaren, te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgende op dat, waarin de eerste openbaarmaking van dat werk rechtmatig heeft plaatsgehad.
  3. Het in het eerste lid en in het tweede lid bepaalde geldt tevens voor niet eerder uitgegeven werken die nooit door het auteursrecht zijn beschermd en waarvan de maker meer dan 70 jaren geleden is overleden.