De Stijl/Jaargang 4/Nummer 5/Abstracte filmbeelding
Uiterlijk
‘Abstracte filmbeelding’ door Théo van Doesburg |
Afkomstig uit De Stijl, jrg. 4, nr. 5 (juni [eigenlijk mei] 1921), p. 71-75. Publiek domein. In het nummer van De Stijl van juni 1921 staan met betrekking tot dit artikelen enkele Verbeteringen. |
[ 71 ]ABSTRACTE FILMBEELDING
De schilders Hans Richter en Viking Eggeling komen met hun abstracte filmbeelding niet geheel onverwacht. Het denkbeeld, het statisch karakter van de schilderij door het dynamische der filmtechniek te overwinnen, bestond reeds bij die kunstenaars, welke de moderne problemen der beeldende kunst met behulp der vergevorderde filmtechniek tot een oplossing wilde brengen om zoodoende het dynamische en het statische esthetisch te doen samengaan. Tot een bevredigend resultaat kwam het echter nog niet, evenmin is de poging om de dramatische inhoud van eene door en door verteerde ideologie door een zoogenaamden expressionistische film (verdikte tragiek) tot uitdrukking te brengen, een oplossing, welke aan den nieuwen tijd beantwoordt. [ 72 ]Ik zou hier nog vele compromissen kunnen opnoemen, doch met dit alles heeft de abstracte filmbeelding waarmee ’n nieuwe aera van ’n dynamische uitdrukkingsmogelijkheid, is ingeleid, niets te maken. Het is algemeen bekend, dat ook de futuristen naar een dynamische werking in de schilderij zochten, welke echter ten opzichte van het statische karakter hunner producten altijd min of meer suggestief bleef. Meer dynamo-technisch was het denkbeeld van een onzer medewerkers van de Stijl in 1918, den heer V. Huszar, om de abstracte kleurbeelding op de filmtechniek over te dragen en hierdoor de mogelijkheid te scheppen om voortdurend wisselende composities »op te voeren«. Ik releveer dit in verband met de reeds vergevorderde proefnemingen van Richter-Eggeling. Ik weet, dat er eenig gevaar in schuilt deze abstracte filmbeelding met de muziek te vergelijken, daar dit steeds tot misverstand aanleiding geeft. Toch zou het verhelderend kunnen zijn deze abstracte filmbeelding te vergelijken met zichtbare muziek, want ongeveer op dezelfde wijze als bij de muziek ontwikkelt zich hier in het open lichtveld, zichtbaar de geheele compositie. De toeschouwer ziet de compositie (van te voren in’n »partituur« door den kunstenaar vastgelegd) in het lichtveld worden, hare bepaaldheid krijgen en weder verdwijnen, waarna weder ’n nieuwe compositie van geheel andere indeeling, verhouding en structuur in het lichtveld wordt opgebouwd. Deze abstracte, langs mechanischen weg gerealiseerde dynamo-plastiek zal begeleid kunnen worden door muzikale composities, waarbij zoowel de instrumentatie als de inhoud volkomen nieuw zouden moeten zijn. Het schijnt, dat dit denkbeeld eener mechanische beelding meerdere kunstenaars tegelijkertijd bezighield. En toen de schilders Richter en Eggeling zich tot »De Stijl« wendden tot realiseering van dit denkbeeld heb ik mij onverwijld naar de Nieder-Lausitz begeven, wijl ik er een overeenstemmende gezindheid in speurde en ik hun arbeid en vorderingen daarom wilde leeren kennen. Hoewel nog niet geheel tot opheffing van vorm ge[ 73 ]komen bleek het mij, dat zij niet slechts een generaalbasis voor de dynamo-plastiek gevonden hadden maar ook, dat zij al sinds ruim ’n jaar met goed gevolg bij het »Universum-Film-Aktiengesellschaft (Ufa) te Berlijn, de technische uitvoeringsmogelijkheden hadden onderzocht. De teekeningen benoodigd voor het mechanisch tot stand brengen van eene compositie, bestaan uit lange partituurrollen, waarop de ontwikkeling van de compositie opeenvolgend zijn aangegeven echter zóó, dat de tusschenliggende momenten langs mechanischen weg zich ontwikkelen. Deze exact uitgevoerde teekeningen, in zwart, wit en grijs bleken ondanks de nauwgezette uitvoering nog niet exact genoeg. De enorme vergrooting door de lens in ’n lichtveld b. v. van 10 M. × 6 M. verraadt elke zwakheid van de menschelijke hand en daar het niet meer de hand is, maar de geest die de kunst maakt en daar de nieuwe geest de grootst mogelijke bepaaldheid opeischt voor zijne uitdrukking, is slechts de machine in haar uiterste perfectie, de moderne machine, bij machte de hoogere eischen van den scheppenden geest te realiseeren[1]. De behoefte naar een streng bepaalde teekening maakt ’n machinale vaststelling der vlak — ruimte — en kleurverhoudingen noodzakelijk. Ook hier komt dus weer de hulpeloosheid van het primitieve handwerk aan het licht. Wanneer men weet dat voor een filmpartituur meer dan 300 teekeningen noodig zijn, zal men begrijpen, dat de abstracte filmbeelding het terrein is, waar de mechanische teekenwijze belangrijke diensten kan verrichten. De schilders Richter-Eggeling zoeken dan ook in die richting tot en oplossing te komen. Gesteund door de beste krachten op technisch en wetenschappelijk terrein (o. a. ook door Einstein) zal hen dit niet moeilijk vallen, doch daar Duitschland te arm is om deze kunst industrieel [ 74 ]
HANS RICHTER-VIKING EGGELING
|
MIDDENPARTIJ |
Weimar. 10 Mei.
THÉO VAN DOESBURG
- ↑ Belangrijk is hier op te merken, dat de S. I. M. P. A., machine fabriek te Millaan, een »Macchina a misurare«, door ’n kleine motor gedreven, heeft uit gevonden; waarvan ik’n exemplaar zag werken op de jaarbeurs te Milaan. Wij komen hierop nog terug.[1]Red.
- ↑ Daar wij nog meerdere artikelen over de abstracte filmbeelding in de Stijl zullen publiceeren, zullen wij ook de practische zijde, »de Finanzfrage« onder de oogen moeten zien.Red.
Overige vindplaatsen
[bewerken]- Ad Petersen (ed.; 1968) De Stijl [deel] 2. 1921_1932. Complete Reprint 1968, Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, p. 54-56.