Tijdinghe uyt verscheyde Quartieren/1619/10 februari/VVt Keulen den 2. Februarij, 1619

Uit Wikisource
‘VVt Keulen den 2. Februarij, 1619’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit [Tijdinghe uyt verscheyde Quartieren, zondag 10 februari 1619]. Publiek domein.
[ 1 ]

VVt Keulen den 2. Februarij, 1619.

MEn verstaet met de leste Brieven uyt Italiē, dat de Paus siende de Roomsche Religie in Bohemien in groot perijckel, en̄ datse metter tijt wel een harde stoot mocht crijgen, indien niet meer (als tot noch is gheschiedt) daer toe ghedaen en werde, hadde aen die Catholijcke Ligue in Duytslant wel ernstlic geschreven en̄ vermaent tot stercke assistentie tegens de Bohemen, willende selfs oock het sijne daer toe doen, latende tot dien eynde in diversche quartieren sijner gebiet volc lichten, om den Keyser toegesonden te wordē.
 Brieven uyt Genua melden, andere uyt Spaenien met advijs, dat aldaer eene partije gesloten was van 200. duysent Ducaten, omme te betalen d’een helft in Sardinia, ende de reste in Mylanen, ende was men noch in tractatie van eene groot pertita, als van vier milioenen Ducaten die betaelt souden werden voor Napels, Mylanen, Vlaenderen ende Duytslant.
 Wt Napels schrijft men dat de drie by den Viceroy aldaer toegeruste galeyen a la Turquesque, ende gesondene in Levanten, onder Tenedo (wesende een vande Insulen van Archipelago, genomen hadden eē groot galioen, twelck van Alexandria na Constantinopolen ginc met diversche goederen, vande weerde van meer als 300. duysent Ducaten. Item twee groote Caramussaly, hebbende tot slaven gemaect 700. Turcken, ende particulierlijc eenen Cady, die met sijn heele Familie op’t voorsz. galioen van sijn Gouvernement tot Cairo weder keerde na Constantinopolen, van welcken Cady men verhoopte een groot rantsoen te verkrijghen, ende was dit galioen alreets tot Syracusa, ende eene vande Caramussaly tot Messina in Sicilien ghearriveert.
 Belangende de Krijchs-saken van Bohemien, is sedert de jonghste niet besonders voor-ghevallen.
 Dat Bohemische Krijchsvolck ligt noch om Budweys ende Crumau, gelijcke-wel vallen deselve Soldaten daghelijcx uyt, maer niet sonder hunne schade: Doch also de Bohemen haer den roof nu lestmael in’t lant gehaelt, wilden afnemen (gelijck korts te vooren geschiet was) zijn sy vande Keysersche die in een Embuscade lagen, over-vallen worden, ontrent 130. doot gebleven, ende ettelicke gevangen, onder dewelcke des Grave vā Hohenlo Vaendrager, ende des Grave van Mansvelt overste Wacht-meester was.
 Van het voorgestelde twee-maendige bestant wert noch sterck gehandelt: Ende heeft de Saxische Ghesante de Bohemische Stenden dese navolghende Artijckelen voor-ghedraghen.
 1. De Keyserlijcke Majesteyt bewillichde alsulcken bestandt ende stilstant van wapenen ten weder-zijden, hebbende alreedts aen sijne Krijchs-Overste bevolen sulcx inne te gaen. 2. Was oock te vreden den intercessions-dach tot Eger te laten voort-ganck hebben. 3. Oft oock de Interponenten niet alle en erschenen, so konden gelijcke-wel de Keurvorsten Paltz ende Saxen alleen dit werck op sich nemen. 4. De Keys. Ma. begeerde selfs vrede, ende wilde niet gheern uytlantsche hulpe, die hem allenthalven aengheboden wordt, ghebruycken. 5. Indien men niet tot 2. maenden Trevis wilde verstaen, soude men voor eerst een maent inwilligen. 6. Men moste den Keyser toe vertrouwen, dewijle sijne Ma. sich selfs submitteert, ende den rechten onderwerpen wilde, gevende alles in der Onder-handelaers goet-duncken, etc.
 De Boheemsche Heeren Directeurs hebben hier op voor antwoorde gegeven, sy en konden sonder te voren van der Slesiers goet-duncken verwitticht te zijn, niet ingaen. Voorts was schrijvens van de Slesiers aen de Bohemen gekomen, inhoudende dat also sy die saken van grooter importantien bevonden, hadden sy eene generale Vergaderinge op den 30. Januarij aengestelt, op dewelcke sy de saken beter bedencken, deselve beraetslagen, ende hunne resolutie oversenden souden. Daerentusschen most men sien oft dat Interpositions werck ernst zy, indien ’t selve goede voort-ganc hebben mochte, wilden sy eenen Vorstelijcken persoon van haren’t weghen daer toe deputeeren.
 Soo is op den 28. Januarij van wegen dat Bohemische wesen een Lantdach in Moravien aengestelt.
 De Bohemen hadden een scherp schrijven aende selvige Stenden gedaen, vermanende sich met hun, ghelijck de Slesiers gedaen, te willen voeghen.
 Int lant van Gulic wert op diversche plaetsen volc voor Spaengien aengenomen, ende wert uyt gegeven dat het zy tot renforcement des Regiment van Graef Christoffel van Embden, twelc t’Aken in garnisoē leyt.