Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/102

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

in, dat deze den Koning van haar voornemen had gewaarschuwd. Dat was het, wat zij hem niet had kunnen vergeven. Der schoone vrouw de gelegenheid te benemen, om gansch Europa te toonen, wat hare schoonheid vermocht op den gevreesden monarch van het Zuiden; der vorstelijke het voordeel, om zich voor altijd hare nieuwe onderdanen te winnen door een zoo indrukmakend blijk van goedertierendheid; der vrome het zoete zelfbewustzijn eener goede daad!

Zij weet niets aan den Koning, die toch de daad had bevolen; alles aan Alba, die haar had veroorzaakt. Daarbij had des Hertogs trots op zijne verdiensten bij haar gemaal, waarmede deze misschien met te weinig hovelingsvoorzichtigheid geschitterd had, haar vorstentrots gekwetst. Zij moest naijverig zijn, op wie bij Filips zooveel gelden kon, en een pronkend eereteeken, dat hij zelf zich had opgericht, had hij haar durven toonen! de hoogmoed is zóó blind, dat hij de klippen niet zien kan, waarop hij ten gronde moet gaan. Hoe het zij, de Koningin was nu twee jaren in Spanje, sedert twee jaren gehuwd aan Filips; zij had in dien echt teleurstellingen ondervonden, gelijk wellicht iedere vrouw, die uitgehuwlijkt wordt als zij; als iedere Koningin zeker; maar zij had zich met lijdelijke berusting in hare droeve grootheid geschikt; zij had vele zaken anders leeren inzien. Door eene hoofsche étiquette in elke handeling beperkt, zag ze misschien met een treurig oog op hare vrijere jeugd terug; maar zoo het lot der Nederlanden nog altijd hare belangstelling bleef wekken, zij had geleerd, hoezeer de vrouw van Filips II onmachtig was, het lijden harer onderdanen te verzachten; en van stillen, weinig ondernemenden aard, worstelde zij niet tegen de overmacht der omstandigheden, maar besloot in het diepste van haar hart wenschen, die haar als misdaden konden worden aangerekend. Van Oostenrijksche Prinses was zij Koningin van Spanje geworden! — en de Koningin hield van haar gemaal bepaalde voorschriften, hoe zij den Hertog bij zijn eerste bezoek ontvangen moest, en zij bewees, hoezeer zij zich reeds begon te oefenen in de groote hofkunst, om den afkeer te vermommen onder een welwillenden glimlach, en eene bittere nagedachte onder een zoet woord, toen zij Toledo met kalme hoflijkheid de hand reikte tot de onvermijdelijke ceremonie, en toen zij er bijvoegde met eene gulheid, die volstrekt niets dubbelzinnigs had: