Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/115

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

heid verzekeren; hij dacht, dat ik, overbluft door zijne tegenwoordigheid, door zijn rasschen eisch, den moed noch de bezinning hebben zoude, hem in 't aangezicht te wederstaan; hij hield het onmogelijk, dat ik mij door eene uitvlucht zou weten te redden; misschien... hij kon niet weten, waarom ik Margarita's hand afslaan moet; misschien eischt hij alleen deze proef van mijne gehoorzaamheid, om mij werkelijk de gunst te schenken, waarop hij zinspeelde; ongelukkig was de proef te sterk voor een onderdaan, die zijn meester trouw is, maar die...”

»Gij gelooft niet, dat de Koning de hinderpaal weet, die u scheidt van Donna Margarita?” viel Alba hem levendig in de rede.

»Neen, Heer! dan zou hij het huwelijk niet bevelen.”

»Mogen daarvoor de Heiligen gedankt zijn!” hernam de Hertog, meer opgeruimd; »dan was die blik slechts de toorn van het oogenblik, en zoo wij een wettig bezwaar aanwijzen, zijn wij nog behouden; tot zoolang willen wij onze vijanden door een vroolijk gelaat schrik in het hart jagen, opdat zij, ons zoo zeker ziende, geene poging tot ons verderf wagen, en onze vrienden bemoedigen door onze rust.”

»Ik hoop veel van de senora zelve; zij is vrouw, zij zal te bewegen zijn tot edelmoedigheid, of zoo niet, ik heb meer dan één middel, om haar tot den schijn van die deugd te dwingen.”

»Verklaar mij dit, Senor!”

»Verschoon mij vooralsnog daarvan, Heer! Ik ben ridder! - en het is het geheim eener vrouw!”

Maar Ricardo, die schielijk naderde, belette Alba een antwoord.

»Een page van 't hof, met eene boodschap aan Uwe Excellentie, die geen uitstel duldt,” sprak de dienaar, zijn storend naderen verontschuldigend.

»Ik volg terstond,” sprak de Hertog, en zijn zoon met innigheid de hand reikende, fluisterde hij hem toe: »Ik heb een uur gehad, zooals de Koning der beide Indiën in gansch zijn leven er geen heeft gekend.”

Toen Ferdinand van Toledo het verzegelde papier had ingezien, dat hem overhandigd was, riep hij met vroolijke zegepraal:

»De Koning roept mij terug in zijn geheimen kabinetsraad; dus dacht hij niet op mijne verwijdering. St. Jago! Patroon van