Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/117

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Klachten tegen den gewezen landvoogd,” sprak Filips; »Don Ruy! zoo daar meer van dien aard zijn mag, leg het ons heden niet voor; leg het ter zijde, bij het andere.”

»Uwe Majesteit moet wel vast besloten zijn, dien man met gunst te bejegenen, dat zij vreest, deze goede stemming te verliezen, door het lezen van dit alles,” sprak Gomez, met eene bitterheid, waarbij de vijand, links genoeg, den hoveling vergat.

»Gij vergist u, Prins van Eboli! ik kan dit alles lezen en aanhooren, zonder in eenig voornemen te wankelen; zoo ik in de grieven en de vijandschap mijner hovelingen onderling partij wilde kiezen, of luisteren naar alle lasteringen, die men mij influistert, dan zoude ik heden den Hertog van Alba moeten verbannen, ter wille van Don Ruy Gomez, en morgen Don Ruy Gomez in den kerker doen werpen, om Feria te vergenoegen!”

Gomez de Silva had den wenk begrepen; hij boog het hoofd, als had hij een onherroepelijk vonnis gehoord, en bleef neerslachtig met zijne bezigheid voortvaren.

Na een pijnlijk zwijgen scheen de edelman evenwel weder moed te vatten.

»Uwe Majesteit zou dan, ten gevalle van Feria, mijne gemalin een slechten dienst bewijzen,” merkte hij aan en begluurde loerend zijn meester.

»Het kon mogelijk zijn, dat het ons alsdan inviel, haar met onze koninklijke weldaden te troosten!” hernam Filips droogjes. »Maar wees gerust; morgen neemt Alba zitting in den geheimen raad; en Gomez zal kunnen blijven waar hij is,” voegde hij er bij, met iets ironieks in den toon.

»De Hertog zal dus ook zijne stem hebben in de zaken van Vlaanderen?”

»Zeer zeker! heeft hij niet de beste kennis van de hulpbronnen en de behoeften mijner rebellen?”

»Arme Requesens! dan zal men u de landvoogdij zwaar maken!” zuchtte de Prins van Eboli.

»Don Ruy Gomez! ik moet u iets herinneren, dat gij somtijds vergeet,” sprak de Koning. »De kunst van een goed hoveling bestaat minder in onhandige aanmerkingen, dan wel in gepast zwijgen.”

De spanning, die weer door dit antwoord ontstaan was, werd opnieuw door Filips afgebroken, terwijl hij den edelman met