Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/123

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

sofa der Gravin; nu plaatste hij zich recht vóór haar, en sprak hard en schielijk: »Welnu dan, mevrouw! om met de oprechtheid te beginnen; ik wil u niet meer tot mijne gemalin, en ik zal u zeggen waarom, al ware het ook, dat mijn verhaal noch nieuw voor u zijn mocht, noch vermakelijk.

»Twee dagen nadat de Koningin ons te zamen verloofd had, in den nacht van Maria Hemelvaart, heb ik een zonderlingen dienst moeten bewijzen aan een der Prinsen, die toenmaals aan het Hof leefden. Waarom ik mij liet overhalen om voor hem te doen, wat ik een broeder zou geweigerd hebben, is u van geen nut te weten, Gravin! Alleen ik bewees hem. Het viel mij licht, want ik was te dier dage Capitan der Guardias van Z.M.; ik had de wacht in het binnenste van het paleis, en het was alleen de vraag, eene dame uit te leiden uit de groote galerij, die toegang geeft tot de vertrekken der vrouwen van de Koningin; haar heimelijk en veilig het paleis uit te voeren, en daarin terug te brengen, als zij van dien heimelijken tocht zou wedergekeerd zijn. Het was de zaak der dame zelve, van uit hare kamer de galerij te bereiken, en zij moest daarin goed geslaagd zijn; want toen ik op het afgesproken uur daarbinnen kwam, stond zij reeds vóór mij, dicht gesluierd, en met eene houding, die scheen te weifelen tusschen vreeze en vreugd. Al had ik tusschen de plooien van hare mantilla kunnen heenzien, ik had het niet gewild. Zij trok alleen mijne belangstelling, inzoover ik een vriend te verplichten had, en ik was hem verschuldigd, zijne geliefde door geene onbescheidenheid te doen blozen. Zwijgend bood ik haar mijn arm, en met geen woord ook brak zij dit zwijgen af; toch was het een lange weg, de onderaardsche gang van de Palacio Real, die naar de buitenpoort leidt. De Prins wachtte ons dáár; hij was gemaskerd en droeg, ter vermomming, de kleuren van het Huis Toledo, niet anders, dan of hij een mijner edelknapen ware geweest. Toen ik de schoone in zijne handen gaf, klemde zij zich zoo angstig, of met zooveel liefde aan hem vast, dat ze zich als wegborg tusschen het fluweel van zijn ruimen mantel. Gij ziet, dat mijn geheugen goed is, Gravin! De caballero droeg zijne dame voort, meer dan zij ging. Den tijd, die verloopen moest eer zij keerden, gebruikte ik om mij te verzekeren, dat alle toegangen, waarbij wij belang konden hebben, door geene andere wachten bezet waren, dan die uit mijn vaandel. Daarna