Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/138

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zoo hij slechts haar konde zien. Vergeefs: de Prinses deed hem door een vertrouwd persoon weten, dat zij bevel had hem niet te ontvangen. Dit gaf ten minste die opheldering, dat de Hertog zeker was, dien dag noch van den Koning, noch van iemand der zijnen, een bijzonder gesprek te zullen verkrijgen. Maar toch gaf hij de hoop niet op, Filips, in het bijzijn van anderen, een paar woorden toe te fluisteren, die hem tot onderhoud zouden uitlokken. Nevens de overige Granden, ging hij zijne opwachting maken bij den Koning, die hem niet toesprak, en op hem zag met eene overdrijving van toorn, waaronder het scherpe oog des Hertogs iets van eene gemaakte gramschap meende te ontdekken. Dit gaf hem genoeg verlichting, om de hatelijke blikken zijner vijanden met kalmte en gelatenheid te trotseeren, tot op het oogenblik, waarop Filips de hovelingen ontsloeg, om met zijne raadslieden zijn kabinet binnen te gaan. Alba had hier recht op den voorrang, zelfs boven Ruy Gomez, en de Koning ook wenkte hem om te volgen. Maar de Staatssecretaris en een paar andere grooten werden doorgaand teruggehouden. Geen woord, geene toespeling op het gebeurde ontviel den slimmen monarch, en de Hertog was de man niet, om zich voor deze getuigen aan een schaakmat bloot te stellen. Filips en Alba kenden elkander te wèl, om niet te weten, de eerste, dat de ander een volstrekt stilzwijgen zou bewaren, onder omstandigheden als deze; de tweede, om zeker te zijn, dat de Vorst besloten had, hem de gelegenheid tot spreken te benemen. Intusschen werden er vele en gewichtige zaken behandeld, Alba's raad gevraagd, met blijkbaar ongeduld aangehoord, en toch gevolgd; terwijl de Hertog de hoogste menschelijke zelfoverwinning noodig had, om niet een verstrooid antwoord te geven, of een zulk, dat verwarring van denkbeelden of beneveling van doorzicht verraadde. De marteling werd hem ten laatste zoo onuitstaanbaar, dat de Markgraaf de Santa Cruz, die een koud zweet zag op dat hooge voorhoofd, dat zich nooit onder eenige zware taak had gerimpeld, hem overluid en meewarig vroeg, of hij zich vermoeid gevoelde.

Filips sneed een antwoord af, met het koele woord:

»Wij zullen den Hertog rust geven te onzer tijd...”

Toen begreep Alba den moed der vertwijfeling, en hij sprak: »Ik begeer geene andere rust, Sire! dan die na afgedane bezigheden ― en daarom bid ik, laat ons overgaan tot de aangele-