Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/141

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wijl hij den kamerheer van zich zond. Tegenover dien man de eer van zijn zoon te redden, en de onbillijkheid des Konings bloot te geven, zou gevaarlijk geweest zijn, evenals nutteloos. Toch scheen de hoveling te goeder trouw te dwalen, en dat kon niet anders. De Koning zweeg als de kerkers zijner inquisitie, zelfs tegenover Donna Anna de Mendoça, zijne minnares. Hij ondervroeg niemand; anders had men uit zijne vragen zijne twijfeling kunnen opmaken. Hij handelde slechts, en liet wie om hem waren de redenen van zijne handelingen uitleggen naar hun eigen doorzicht, of liever, hij verbood hen over zijne handelingen na te denken.

Na haar gesprek met Don Frederik, had ook de arme Margarita in een toestand verkeerd, die tot de gissing van waanzin verleiden moest. Beurtelings in de dofste verslagenheid weggezonken, of zich opwindende tot vlagen van hartstocht, waarin ze Don Frederik's naam noemde met verwijt, zich zelve verwenschte, en somwijlen een naam ontsnappen liet, dien ze spoedig met gillende smart op de lippen verbeet. Dat bleef zoo tot op den terugkeer van Donna Anna uit Aranjuez, gelijktijdig met het Hof, waardoor het groote nieuws tot haar kwam: de gevangenneming van Alba's zoon. Toen bedacht zij, dat hij zich voor haar had opgeofferd, dat hij gezwegen had, en dat zij spreken moest en zich zelve aanklagen. In haar geschokt verstand warde zij alles dooreen, de belangen van haar kind en de fortuin van Don Juan, de opoffering van den versmaden verloofde en hare eigene onschuld; waar ze vroeger het meest voor beefde, scheen haar nu het noodigste toe: de Koning moest alles weten. Den Koning te spreken, was als het vaste punt geworden, waarop al hare gedachten heenliepen, al hare beraadslagingen heenleidden, al hare bedoelingen uitkwamen. Bedaard en kalm was ze begonnen der Prinses van Eboli die bede voor te dragen. En Anna de Mendoça had niet ééne reden, om haar niet te ondersteunen. Wij begrijpen, hoe weinig Filips gezind was, er zich toe te leenen. Ook sloeg hij haar af, op die eigene wijze, die tot geen tweeden aanval de vrijheid geeft. Zij bad hem te mogen schrijven. Hij deed haar schrijfgereedschap ontnemen. Zij riep onder hartstochtelijke tranen, om zich te mogen uitstorten aan de Koningin. Zij werd opgesloten in haar vertrek. Hare smart, hare angst, hare klachten, gilde ze uit in de eenzaamheid, nam de beelden van het tapijtbehangsel tot getuigen harer ellende, en liet de Prinses van Eboli smeeken, haar aan te hooren.