Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/24

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Dat zou u zeer ongeraden zijn, gij en ik hebben hoog noodig bewijs te geven van loyauteit, door den Koning in zijn vertegenwoordiger te eeren; met andere woorden: den duivel eene waskaars te wijden; en de roede te kussen, waarmee men ons wil treffen!”

»Als wij daartoe niet gezind waren hadden wij ’t exempel moeten volgen van Oranje en de anderen, en ’t land moeten verlaten…”

»Gij! daar hebt ge gelijk in, gij hebt de buitenpreeken oogluikend toegelaten… Baron! en zoover uw gebied reikte, de beelden uit de kerken laten wegnemen.”

»Natuurlijk! omdat ik de gewijde kunstwerken niet door den ruwen hoop vermorzeld of geroofd wilde zien, maar gij, die het Compromis hebt geteekend…”

»Daarin vergist gij u, ik heb een paar malen de bijeenkomsten der verbonden edelen bijgewoond, dat is waar, maar toen ik zag dat zij een weg op wilden die de mijne niet was, heb ik mij teruggetrokken, ik heb mij nooit met de Geuzerij en hunne maskerades ingelaten, en ’t bewijs dat ik mij niet gecompromitteerd heb in de oogen der Landvoogdes, is, dat zij mij een ambt heeft aangeboden in hare hofhouding.”

»Dat bewijst alleen dat zij u liever te Brussel wilde hebben onder haar oog, dan in ’t Limburgsche, als vrijheer op uw eigen kasteel.”

»Als gij zoo wantrouwend zijt jegens de Regentes, wat zult gij dan wel van Alba wachten?”

»Het ergste! ik wil het u niet verhelen, waar de Koning sparen en verzoenen wil, zendt hij geen Alba, wees er zeker van.”

»En gij rijdt hem te gemoet om hem te begroeten, in plaats van links om te keeren en in ééén snellen rit over de grenzen te trekken.

»Wat zal ik u zeggen, ik heb in menigen veldtocht onder ’s Keizers vanen mijn leven gewaagd om mindere belangen dan die hier op het spel staan, en die ik wensch te behartigen, omdat, zoo ieder edelman het land gaat ruimen wien tyrannie en conscientiedwang tegenstaan, dat er dan ook niemand overblijft om de goede cause te vorderen, en nog wat kwaads te helpen weren. Ik wil den Hertog dit bewijs geven van mijn eerbied voor ’s Konings gezag; ik wil mij zoomin schuilhouden als uitwijken,