Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/284

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

houdt, uit de vreeze voor den kerker, om van andere onnoozelen niet te spreken, die in niets schuldig zijn dan…"

»Van ontrouw jegens de Kerk, en ontrouw jegens den Koning."viel hij in. »Maria! Maria!"hernam hij streng en somber, »ga met dit spreken niet voort! ge weet niet welken gloed gij binnen in mij ontsteekt! Help me liever vergeten dat gij u voorspraak zoudt willen stellen van zulke onnoozelen…"

»Lijdenden en vervolgden voor te staan is een schoon bedrijf voor eene jonkvrouw, die geene andere plichten heeft," hernam zij. »Verbied me niet dat te oefenen. En nu, Meester Jan! we staan voor de deur mijner nicht; opdat ik niet te droeve heugenis houde van deze ontmoeting, geef me gerustheid op dit eene, dat gij niet omgaat met kwade intentiën tegens iemand mijner verwanten."

»Ze zijn tot hiertoe door niemand beticht. Wat men over sommigen hunner denkt, late ik daar… dat ze slechts zorgen door geene daden verdenking te stijven. Gij weet wel, dat de waardigheid van uw Heer vader, zijn eigen wandel, zijn invloed, zijne betrekkingen goede borgen zijn voor de zijnen, dat men niet tegens hen zal ageeren op een los vermoeden. Daarom wat u belangt, Maria, lever mij niet zelve bewijzen van schuld, die ik niet zoeke en ongaarne zou vinden." Toen liet hij haar arm los, hief voor haar den zwaren klopper van de huisdeur, drukte met zekere heftigheid hare hand, en daarop nog even tot haar terugkeerende, fluisterde hij zacht, doch met nadruk: »Maria! ik heb u op dit pas op den rechten weg geholpen; wees gewaarschuwd, treed niet in den mijnen om mij te hinderen in mijn plicht, want als die spreekt ontzie ik geen vrienden, kenne ik geene liefsten."

Zij antwoordde slechts met eene zwijgende hoofdbuiging; maar zij slaakte een bangen zucht, en toen de oude knecht haar inliet, riep hij uit: »Alle goede Heiligen! Joffer van Beveren, wat zijt ge ontdaan, scheelt u iets?"

»Niets, niets, Bastiaan! ik wensch mijne nicht te spreken."

»Mevrouwe is in haar huisbedrijf, wil uw gemak nemen, joffer! ik ga haar roepen," en hij nam haar de huik af, en leidde haar binnen in een deftig gemeubeld huisvertrek.