Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/306

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Men moet Gode meer gehoorzamen dan de menschen", geweigerd had in zaken van religie andere voorschriften te volgen dan die van zijne overtuiging en van zijne consciëntie, en de wereldlijke macht was te dier tijd te Dordrecht nog de onderdanige dienaresse der Priesterschap. Voor 't overige was van Cuyk..., maar wij zullen hem zien handelen.

Eerst echter een blik op zijn uiterlijk, dat den stempel draagt van 't geen hij is, een waardig zoon zijner krachtige eeuw. Er ligt vastheid en volharding op zijne rustige trekken, er spreekt geestdrift en levenslust uit zijn donkerblauw oog, ondanks al den ernst van het leven, dien hij heeft onderkend, ondanks al de zwaarte van den druk, waaronder hij leeft op dit oogenblik. Het frissche rood der gezondheid is er niet door verbleekt op zijne wang, de gulle glimlach der vroolijkheid is niet voor altijd verstorven om dien mond. Het lichaam is gezond en krachtig, de zie is helder en blijmoedig; men ziet het hem aan, diens mans rust en geluk zijn niet afhankelijk van de uiterlijke omstandigheden; zij kunnen hem veel ontnemen, hem met erger bedreigen, maar ze zullen er hem niet toe brengen, bij gemis troosteloos te jammeren, of zich door schrik te laten verslaan; zijne kleeding is zelfs in deze afzondering niet verwaarloosd, hoewel streng eenvoudig. Hij draagt het deftig zwart lakensch wambuis en den zeer smal geplooiden halskraag der aanzienlijke burgers; de mouwen van het eerste zijn losgeknoopt tot boven de buiging van den arm, en laten fijn linnen ondermouwen zien, wier heldere witheid groot gevaar bedreigt, want de schilder is bezig de verven op zijn palet te schikken, en het is waarschijnlijk, dat hij daarbij de zorge voor zijne kleeding vergeet.... Neen toch, hij denkt er aan, want hij slaat de mouwen op, en nu zien wij een krachtvollen, gespierden arm, die zwaarder werktuig had kunnen voeren dam het lichte penseel. Een harde en haastige tik aan de binnendeur van 't vertrek leidt zijne aandacht af van zijn arbeid. Hij staat op en opent zelf.

»Vrouw Zegers!" riep hij met kennelijke teleurstelling, terwijl hij eene persoon binnenliet, gekleed in 't blauw en grijs karsaai, naar de wijze van den geringen burgerstand; het was zijne hospita van het oogenblik. Eene knappe burgervrouw, met helderbruine oogen, een goelijk gelaat, die, zonder acht te slaan op 't geen zijne trekken uitdrukten, met zeker welgevallen uitriep: