Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/357

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De dokter haalde een klein fleschje te voorschijn van zonderlingen vorm, dat een dik, groenachtig vocht bevatte; hij toonde het van Drenkwaart, terwijl hij zeide:

»Ik zin er op uwe kwaal te genezen, doch dit is me niet doenlijk in korten tijd, dit elixer hier is een panaceum tegen de pijn, dat ik u niet in handen geven mag zonder wat zorge… een onvoorzichtig gebruik."

»Ik zal stiptelijk uwe aanwijzing opvolgen."

»Zulks doende, sta ik voor het goed gevolg in. De vriend, die het mij heeft aangewezen, een vermaard geneesheer uit Geneve…"

»Uit Geneve!" riep op eens van Drenkwaart, met verheffing van stem, »zeker een Calvinist! Wat zal ik met de middelen van een ketter!"

»De remedie is orthodox!" viel de dokter in met een ironieken glimlach, maar zonder hierop te letten riep van Drenkwaart; — »Pater Antonisz., eilieve zeg me, acht gij ’t oorbaar, dat men raad neme en volge van personen… suspect van ketterij?"

De goede pater, in het midden van zijne devotie gestoord, kwam haastig naar hem toe, en vroeg verbaasd:

»In zake van consciëntie, heer?"

»Simpellijk in zake van gezondheid," sprak meester Foulques, terwijl hij even de schouders ophaalde tegen den pastoor.

»Maar, me dunkt, dat moet geoorloofd zijn," hernam deze zonder aarzelen.

Van Drenkwaart zag hem aan, alsof hij zijn advies wantrouwde, en scheen niet te kunnen besluiten.

Een der hangtapijten werd weggeschoven.

Een kamerdienaar, in eene rijke livrei, met een degen op zijde, kwam vragen of Zijne Heerlijkheid don Gasparo de la Palma verkoos te ontvangen.

Van Drenkwaart antwoordde toestemmend, en zeide toen besloten tot zijn geneesheer. »Geef me snel van uw elixer. Ik wil mij zelven zijn, als ik mijn neef bij mij heb."

De dokter goot eenige droppels van het vocht in een kleinen beker van vermeil, deed er een weinig wijns bij en bood het den lijder, die het met zekere drift tot zich nam, als wilde hij niet nadenken over ’t geen hij deed. Toen wierp hij het hoofd achterover in de kussens van zijn armstoel, en don Gasparo de la Palma kwam binnen. Het was een Spaansch edelman in den eersten bloei