Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/358

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

der jeugd, gekleed naar de eischen van zijn rang en evenzeer naar die van zijn goeden smaak om de bevalligheid van zijn uiterlijk te verhoogen; daar het echter niet in ons plan ligt hem te maken tot den held eener liefdeshistorie, is ’t onnoodig van dit uiterlijk meer te zeggen, of het moest zijn dat hij de strakke deftigheid miste, die men zijner natie toekent. Toch verzuimde hij niet heer Jan van Drenkwaart zeer eerbiedig te groeten, en zich zeer diep voor hem te buigen. Deze reikte hem de hand toe met eene beweging of hij Philips II zelf ware geweest, de jonge man drukte daarop even de lippen, hief zich toen op, en — het ceremonieel der begroeting was afgeloopen.

Hetzij gevolg van ’t vertrouwen in ’t geneesmiddel, of wel der gunstige werking, van Drenkwaart voelde zich wat verlicht en hief zich recht op in zijn armstoel. Dus vertoonde hij eene statige grijsaards-figuur, doch hij miste de zachte goelijkheid, die zoowel past bij de sneeuw der grijsheid. »Wat begeert ge van mij, señor?" vroeg hij strak en koel.

»Allereerst Uwe Heerlijkheid mijne opwachting te maken," antwoordde de jonkman wat verlegen.

»Op dit uur neef…"

»Het is zoo, señor, ik wist dat gij gewoonte hebt, voor den eten uwe ruste te nemen… doch het is mij niet mogelijk geweest eer te komen, en later… kon ik evenmin wegens mijn ambt bij de Aartshertogin…"

»Het had uitstel kunnen lijden tot morgen, dacht me."

»Verschoon mij, Uwe Heerlijkheid, dat uitstel zou afstel zijn geworden, Ik reize morgen af, met de gemachtigden naar Holland."

Een schok voer van Drenkwaart door de leden.

»Zoo gaat die onzalige vredehandel dan toch door!" riep hij heftig.

»Of die zal doorgaan, señor, is nog vrij onzeker, want de gemachtigden vertrekken slechts in hope, niet met de zekerheid dat er onderhandelingen kunnen aangeknoopt worden."

»Eene schoone hoop voorwaar, en wel waardig de erfgenamen van den grooten Koning, die zooveel tonnen gouds heeft ten koste gelegd en nog zooveel stroomen bloeds daartoe, om de Nederlanden te behouden en te zuiveren van ketterij! Men zat eindigen met een vrede te sluiten, die het kostelijkste deel der