Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/370

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

niet meer had te kiezen; hij wendde zijn Hollandsch vaderland den rug toe en begaf zich in vrijwillige ballingschap naar Brussel. Des Konings trouwe onderdaan zou daar welkom zijn, des Hertogs volijverige dienaar moest daar het loon vinden voor zijne diensten. Werkelijk zoo was het. Tot in de oogen zelfs van dien bloedraad, die elken Nederlander schuldig verklaarde — zoowel de ketters, en rebellen, omdat zij tot opstand waren gekomen, als de getrouw gebleven Katholieken, omdat zij dien niet hadden geweerd — was van Drenkwaart onschuldig en lofwaardig zelfs. Men wist hoe lang en met hoeveel inspanning de regeering van Dordrecht zich had geweerd; om de gisting der gemoederen te dempen, de neiging tot opstand te onderdrukken, en de omkeering te voorkomen in hare stad, door het grootste deel harer bevolking gewenscht. En hoe die niet had plaats gevonden, dan door hulp van medestanders daar buiten, van de ontembare Watergeuzen, en hoe van dien krachtigen wederstand de Schout als de ziel was geweest, terwijl hij tevens persoonlijk tot op het uiterste en met onbezweken moed de belangen des Konings had verdedigd, en niet had opgegeven dan verpletterd onder het wicht der overmacht. Ook zag de landvoogd zich in de zeldzame verplichting gebracht van een Nederlander, die ambtenaar was geweest eener verlorene stad, te moeten beloonen. En, zeker om der zeldzaamheid wille, verzuimde hij het niet, maar zorgde ook, dat de belooning schitterend was. Tot het doel, dat wij beoogen met onze beschouwing, is het nutteloos na te sporen of hij onverwijld tot het voordeelig en gewichtig ambt van Algemeen Thesorier des Konings is verheven, en reeds terstond zitting kreeg in den Staatsraad. Het waarschijnlijkste is, dat men eerst. zoowel van zijne geschiktheid als van zijne volkomene aanhankelijkheid, de proeven zal hebben gevergd, en aan de uitkomst blijkt het, dat hij ze doorgestaan heeft, tot zijne eer en tot voldoening des Hertogs. Daarop kwamen de lofspraken uit Madrid, de bewijzen, van ’s Konings volle gunst en vertrouwen; daar verhief hem de landvoogd tot ambten en waardigheden, die hem rang gaven onder de grootsten van het Hof te Brussel, en hij was er welhaast gezeteld, in ’t genot van alles, wat de grootheid des levens uit. maakt — en de begeerlijkheid der oogen vervullen kan. Maar toen gebeurde wat van Drenkwaart niet had kunnen verwachten, en wat toch zeer natuurlijk was. Als men wegtrekt uit zijn vader-