Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/384

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

het vertrouwen van vele aanzienlijke lieden; zoo werd dan van Drenkwaart gedreigd, met het ergste wat er voor hem uit kon te denken zijn: in den uitersten nood bijgestaan te worden door een biechtvader, wiens bediening hij mistrouwde, veellicht krachteloos achtte. Maar pastoor Antonisz. was een eerlijk man; liefst had hij den lijder tot ruste gebracht langs zijn weg, die van boete en berouw over ’t verledene, maar hij wilde zich niet opdring tot den prijs van den zielsangst eens biechtelings, op wien hij geen vertrouwen kon verwinnen. Tegen den raad van meester Foulques, bracht hij op zekeren dag een nieuwen biechtvader tot van Drenkwaart. Het was een bejaard man van een streng voorkomen, bijna uitgeteerd onder onthouding en zelfkastijding. Hij droeg het ordegewaad der Minrebroeders. Hij hield een hooge rang in zijne broederschap, hij was nieuwelings te Brussel gekomen, dit alles zeide de goede pastoor tot van Drenkwaart, en om hem nog sterker aan te bevelen, voegde hij er bij:

»De Hoogwaarde Heer is Hollander van afkomst, heeft in Holland vervolging geleden om des geloofs wille, heeft staande eene gevangenschap van vijftien maanden tijds, de H. Misse verdedigt tegen vier predikanten, en wordt door den Kardinaal Aartshertog in hooge eere gehouden!"

Van Drenkwaart antwoordde niets, maar gaf een ongeduldigen wenk, dat de vreemde naderen zou.

Hij naderde.

Van Drenkwaart slaakte een gillenden kreet van verrassing en blijdschap. »Broeder Franciscus Mierbecanus!" riep hij, en strekte de armen naar hem uit. De pastoor van St. Nicolaas was voldaan en oordeelde, dat hij zelf nu overtollig was geworden. Het ziekbed van van Drenkwaart werd eerst na maanden lijdens een sterfbed. Het spreekt vanzelf, dat, onder de leiding van broeder Mierbecanus, de belangen der Kerk niet werden vergeten bij van Drenkwaarts testament. Toch had deze de behendigheid die der señora genoeg te ontzien, om in ’t ongestoorde bezit te blijven van het vertrouwen zijns biechtelings. Voor Gasparo de la Palma vreezen wij, dat hij zich zelven heeft uitgesloten van de erfenis; zijne verwachtingen omtrent eene goede ontvangst in den Zeeuwschen familiekring werden niet teleurgesteld en… althans hij, keerde niet met de deputatie naar Brussel terug. Eene vreugde gewerd van Drenkwaart nog vóór zijn sterven: de vredehandel