Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/385

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met Holland kwam niet tot stand bij zijn leven. Men rekte dien tot in 1608 en toen nog werd die verwisseld in eene onderhandeling, die tot uitkomst had het twaalfjarig bestand.

De pastoor van St. Nicolaas ondervond dat van Drenkwaart hem niet had vergeten, en dat deze tot volle vastheid des geloofs was gekomen. Broeder Mierbecanus had wel scherpelijk aandacht gegeven, aan ’t geen de volijverige biechteling van dezen biechtvader had gezegd; hij. had het niet toegeschreven aan verbijstering van den zieke, maar aan helderzien… en op zekeren dag werd de arme pastoor ter verantwoording geroepen voor zijn bisschop, en dankte het misschien slechts aan de omstandigheid, dat hij vroeger diens gunsteling was, dat hij op geene andere wijze werd onschadelijk gemaakt, dan door opsluiting in een van de strengste kloosters. Zoo was van Drenkwaart gestorven met de voldoening, dat hij zijne vervolging tegen de ketterij heeft kunnen uitstrekken tot over het graf.

Eene troostelooze voldoening, naar het ons toeschijnt, maar de vriend des Konings, de vriend der priesters, was onvatbaar voor ieder andere, zelfs voor die der dankbaarheid.


1856.