Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/389

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

als den grootsten schat van den man. Zij was eene wakkere, zorgende huisvrouw in tijden van ruste, zij was heldin in tijden van nood: het al, in eenvoudigheid des harten en met stillen, diepen zin, die bij strijden en handelen het wikkend wegen niet vergat.

Voorwaar die vrouwe was niet zwak, die ondanks de bedreiging van een vreeselijken dood voor hem en voor haar zelve [1], maanden lang den echtgenoot, heimelijk uit ballingschap teruggekeerd, in haar huis verborg, zonder dat der buren, der vijanden, der sluipende spionnen beglurende blik eene enkele plooie van zorge, een enkel verbleeken van angst, op het kalme en fiere gelaat der trouwe echtgenoot konde ontwaren. Voorwaar die vrouwe was niet zwak, die maanden lang den eerwaardigen staat van het moederschap wist te verbergen, met eene zelfverloochening, als slechts aan sommige rampzaligen de wanhoop der schande ingeeft. Zulke bewijzen van kracht des lichaams en der ziele gaf ze niet in een oogenblik van overspannen geestdrift, van opwinding, die tot zelfvergeten stijgt en welhaast zich door gansche ineenstorting zal wreken; maar het was een lang aanhoudend, een onafgebroken waken en staan en zorgen; want de kleinste achteloosheid, want het minste verzuim, want de onbeduidendste tegenspraak met zich zelve kon den argwaan wekken, haar toestand verraden en tot de gevreesde ontdekking leiden, die zoo duur moest betaald worden.

In dat alles had zij niet gefaald: — zij had haar loon gevonden in de uitredding van haar echtgenoot; maar nog niet gansch, nog niet voor altijd was hij behouden; voor krijgsgevangenschap had zij hem niet kunnen veiligen, en hij ging nu eene poging wagen, om zijne vrijheid terug te winnen: was het vreemd, dat zij het niet van zich verkrijgen kon, den dierbare niet nabij te zijn ook waar het mindere gevaren gold? Zij had te duur verkregen rechten op dat kostbaar en geliefd hoofd, om het op zulk een beslissend oogenblik uit het gezicht te verliezen; zij had het gered van den moordenden strik des beuls: zou het haar niet vergund zijn, het te schutten tegen het tochtje, dat al te dartel mocht spelen met die weelderige lokken? — Zij had het afgesmeekt als eene gunst, en het was haar toegestaan als een

  1. Wie een der weergekeerde ballingen verborg, werd bij ontdekking van die overtreding in zijne huisdeur opgehangen.