Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/392

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

» Wel zeker, dat stomme lood was wijzer dan de rauwe fielt, die het afbrandde… uwe lippen verwegen zich tot een glimlach, Brechte!" hervatte hij, haar aanziende.

»Ik ben blijde u dus bevredigd te weten," hernam zij; »maar , spreken wij nu van iets anders, van hetgeen u te Amsterdam wacht, wat ge hoopt van Verdugo."

»Het beste," hernam hij en liet zich medeslepen door het onderwerp, zoodat hij, door belangstelling en geestdrift, die daarvoor hem bezielde, medegevoerd, een ganschen tijd doorsprak, zonder op te merken, dat hij in eene alleenspraak vervallen was, die niet eens oplettend werd aangehoord; want zijne vrouw keerde gestadig het hoofd van hem af en naar Haarlems bolwerken…… ten laatste had men die dus verre uit het gezicht verloren, dat slechts eene donkere massa, maar geene gestalten meer daaronder te onderscheiden waren. Weldra werd ook deze al flauwer en flauwer, en eindelijk was de stad met alles wat er in woelde en wriemelde buiten het gezicht.

Toen haalde Brechte diep adem, als ontsnapte haar een zucht van verluchting.

»Ei, kind! ge luistert niet," viel Kies zich zelven in de rede; voor het minst, ge geeft taal noch teeken, dat ge het doet; en wat ge u nu verre van mijne zijde houdt, of ge nog schuchtere vrijster waart en ik nog naar Engbert Proosten moest om het jawoord te halen:…" en ietwat dartel en stoeiend greep hij haar bij den arm; maar met een kreet van ontzetting liet hij dien plotseling los: lauw en kleverig vocht hechtte zich met dien greep aan zijne vingeren; hij bezag ze… het was bloed! toen zag hij meer scherp toe: bloeddruppelen leekten door hare mouw heen, niet langer teruggehouden door de zware wolachtige stoffe.

»Brechte!" riep hij met onbeschrijfelijke mengeling van teerheid en verwijt. »Brechte! de kogel trof u!"

»Ja, Pieter! in den bovenarm," hernam zij koel, »verbergen gaat niet langer; daarbij het is onnut: mijn zwijgen heeft zijn doel bereikt."

In een fellen stroom van heftige woorden, door woede en smart ingegeven, moest eerst Pieter Kies zich lucht geven. Bedreigingen tegen de plegers, uittartingen vol drift en heftigheid kliefden de lucht, maar zij konden geene echo meer vinden, zij werden door niemand gehoord.