Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/394

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

DE BARON LUBRECHT TURK VAN HEMERT ALS BEVELHEBBER TE GRAVE.




Grave, eene kleine maar sterke vestingstad aan den oever der Maas, waar zij scheiding maakt tusschen het zuidoostelijk kwartier van Gelderland, en het toenmalig Staats-Braband, was ten jare 1586 eene begeerlijke bezitting voor den veldheer, die Gelderland wilde binnenrukken en Braband had te verzekeren. Dit had de veldheer der Spanjaarden, Prins Alexander van Parma, zoo goed begrepen, dat hij tijd, noch geduld, noch krachten, noch bloed wilde gespaard zien om tot dat bezit te geraken. De Graaf van Mansfeld had op zijn last in ’t begin der lente een aanvang gemaakt met het beleg, en met het vorderen van het seizoen voer hij voort het altijd strenger en krachtiger door te zetten, ondanks den meest mogelijken tegenstand der Staatsche en Engelsche troepen, onder de bevelen van den Graaf van Hohenlo en Sir John Norrits. Vijf blokhuizen, op verschillende punten opgericht door den vijand, stonden dreigend dáár tegen de arme stad, en beletten de verbondenen te harer hulpe te naderen. Eene brug door hem over de Maas geslagen, maakte het Mansfeld mogelijk de stad te omsingelen zoo haast hij wilde, terwijl hooge en sterke pallissaden, in de rivier geheid, hare dreigende punten afwerend uitstrekten tegen het naderen van vaartuigen, die de omlegerde vesting van voorraad wilden voorzien. Eens, op het oogenblik zelf dat er eene nieuwe schans zou worden opgeworpen, had men op het bevel van Hohenlo den Maasdijk doorgestoken, en zoo gelukte het dien Graaf, door middel van schuiten over het verdronken land, eenigen voorraad in de stad te brengen. De Graaf van Leycester, die als opperbevelhebber der Vereenigde Nederlanden de Engelsche krijgsmacht gebood,