Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/405

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Parma?" vroeg de Baron verwonderd en verstrooid; want hij trachtte uit te vinden, wat er in ’t aangrenzende vertrek voorviel.

»Ja, Commandant! Parma zelf is gisteren in ’t leger gekomen en heeft versterking aangebracht; hij is het, die hen tot het gebeurde van dezen nacht heeft aangevuurd, en die het daarbij niet zal laten berusten;" sprak Kapitein du Ban bedenkelijk.

»Het is wel zeker, dat Parma zelf niet hier is gekomen, om weken lang voor Grave te liggen: ’t Is blijkbaar, dat hij hier is om de zaak te beslissen…" voegde hopman Coeboekum er bij.

»Welnu, ’t is nog niet gewezen in wiens voordeel die beslissing zal zijn… Ik althans wil het er op wagen!" sprak van Hemert met eene zachte, maar vaste stem.

»En wij zijn juist hier, om Uwe Edelheid te bidden ons niet aan zoo onzekere kansen over te laten;" sprak de Wethouder: »zelfs de Heeren hopluiden hier tegenwoordig voegen zich bij ons, en hebben ons verklaard, dat daar de vesting geen storm kan uitharden, en daar de Prins van Parma zeker stormen zal, de stad niet meer houdbaar is; maar dat men zien moet zich met den Prins te verstaan."

»Ik ben niet van dat gevoelen;" riep nu Denys met eene basstem. »De Overste is niet verantwoord voor het vaderland en voor den Gouverneur-GeneraaI, met eene vesting op te geven, die nog zoo goed voorzien is: dat zou uitgekreten worden als lafhartigheid, of als vilenie."

»Maar de Baron is niet verantwoord voor God, waar hij zooveel menschenlevens waagt… aan dat zoogenoemde point d’honneur…"

«En aan ’t belang van ’t vaderland!" viel van Hemert in. »Voorwaar , ik geloof niet dat men de stad, die de sleutel is van Gelderland, aan een der eerste Geldersche edelen en grondbezitters heeft toebetrouwd, om die bij de eerste gelegenheid de beste uit de handen te geven."

»Recht zoo, edele Heer! recht, mijn nobele Overste!" sprak Denys: »het zal u niet berouwen dus gesproken te hebben, en vooral niet, zoo gij bij dat gesprokene blijft volharden, en daarnaar handelt."

»Indien de Baron daarbij blijft, sta ik niet in voor de rust der burgerij;" sprak een der raadsheeren.

»En ik niet voor den goeden wil der troepen;" hernam hopman Coeboekum.