Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/406

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Pogingen tot verraad en muiterij hebben zich reeds vertoond…: merkte du Ban aan.

»Maar werden gestraft naar verdienste, en zullen dat zoo vaak zij zich weer durven opsteken, onder welken vorm ook!" dreigde hopman Denys.

»Het is aan den bevelhebber om te beslissen;" sprak du Ban: «en van hem hopen wij toestemming om te mogen onderhandelen… de Prins van Parma is edelmoedig, hij is zelf tegenwoordig, hij zal haast hebben zich van de stad te verzekeren, en a1 het mogelijke accordeeren…"

»Maar ik wil van geen accoord hooren, mijne heeren!" sprak van Hemert: »althans niet voor ik antwoord heb van Mylord Leycester…" voegde hij er vergoelijkend achter, en daarmede wees hij hen af. Zij gingen vol ergernis, tot niet geringe blijdschap van Denys, die intusschen aanmerkte, »dat het slotwoord van den jongen Overste nog te veel toegaf: want als het antwoord van den Graaf nu ongunstig luidt, zullen zij u dwingen tot hetgeen zij willen."

»Ik hoop van neen, mijn brave Denys."

»Ik ook, Overste! maar ik ben er nog niet zeker van…"

»En nu, mijn vriend! ik ga even mijne vrouw zien, en dan doen we een keer naar de wallen…"

»Zou ’t niet beter wezen, af te trekken zonder afscheid?" vroeg Denys.

Doch Mevrouwe van Hemert kwam uit zich zelve tot hen. Zij was doodsbleek, en men zag het haar aan dat zij had geschreid; maar toch zeide zij met vastheid, toen zij van Hemert omhelsde:

»Zie, Lubrecht! ik heb meest alles verstaan wat die mannen spraken; maar doe gij wat eer en geweten u gebieden, en zie niet om naar mij, noch acht op mijne zwakheid… ik zal kracht hebben met u te lijden, voor u te sterven…"

»Eilieve, Mevrouw!" sprak Denys ruw, maar goedhartig: »heb dan vooreerst kracht om te zwijgen. Ziet ge niet…" fluisterde hij haar in: »hoe de Baron verbleekt, en hoe zijne oogen vochtig worden, waar hij uwe berusting en uwe teederheid waardeert?"