Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/421

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

aangehitst. De vrome Keurvorst van den Paltz leefde als Koning van Bohemen zoo onbarmhartig met de nieuwe onderdanen die zijne vijanden waren geweest, als had hij te Heidelberg nooit een woord van de Christenwet kunnen hooren. Hij had geene genade, geene menschelijkheid zelfs voor wie hij aan den Keizer getrouw achtte. Berooving van goederen, gevangenis, doodstraf, alles dreigde en voltrok hij aan Ferdinands getrouwen (»overmits het er doen wat scherpjes uitliep,” zegt mijn naïeve kroniekschrijver, nogal een vergoelijkend optimist tegenover de ongeregeldheden en de gewelddadigheden van den krijg.)

Het bloedend, het uitgeplunderd Praag lag, om het zoo eens uit te drukken, zieltogend aan de voeten van den overwinnaar, die geen voornemen had van mededoogen. Er zijn zoo enkele steden die als voorbeschikt zijn bij politieke rampen altijd het zwaarste deel te dragen, en onder alle is Praag altijd de vreeselijke schouwplaats geweest van hemelsche en aardsche strafgerichten, om van pest en watervloeden niet te spreken. Hoeveel malen is Praag wel niet de prooi geweest van allerlei soort van overwinnaars, Turken, Hussieten, Oostenrijkers, Duitsche Boeren, Hongaarsche Edelen, Protestanten, Bondgenooten en Katholieke Ligueurs, Zweden, Franschen, — wie al zijn er niet geweest, wie al hebben er geen bloed vergoten, geen goud geroofd, geene kunstschatten verwoest, geene stroomen van tranen ontlokt. aan de droeve bewoners van de grijze Moldau-stad! Het standbeeld van den H. Nepomuk zelf, zoo het gevoelen kon, zou zich tot water hebben geschreid over het lot van eene bevolking in wier midden hij den marteldood onderging. Maar sinds dat verre verleden, tot op het nog doorleefde tegenwoordig, zou er wel een menschelijke jammer te lijden zijn geweest die in Praag niet geleden is? En toch wie zal zeggen: dat daar meer schuldigen zijn geweest onder wie geleden hebben, dan elders? Wie zal oordeelen? Beklagen wij hen veel liever; maar toch, wij hebben op dit oogenblik ons medelijden anders te gebruiken, dan aan wezens wier namen zelfs ons vreemd zijn; onze Alkmaarder is te Praag, onze beroemde Cornelis Drebbel, en hij is er niet een van de minst bedreigden. Zijne reize naar Engeland had hem goede vrucht gebracht, eene zulke vrucht als hij er wellicht onbestemd van wachtte. Hij had er bekendheid gewonnen voor zijn naam en gunst van vorsten, en bet oog van Europa’s geleerden op zich