Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/48

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en als eene die met de gelegenheid dezer landen volkomen bekend was, heb ik den Koning, mijn broeder, ontraden vreemd krijgsvolk naar deze Provinciën te zenden, dat ganschelijk overbodig is, daar wij hier met niemand in oorlog zijn.”

»’t Is ook niet tegen een buitenlandschen vijand, Mevrouw, dat deze krijgsmacht zal optrekken; ’t is tegen een binnenlandschen, die erger is dan oorlog en pestilentie samen; ’t is om de vijanden neer te leggen die de rust van uwe regeering verstoren; ’t is om orde en wet te handhaven tegen wanorde en bandeloosheid; ’t is om het recht en het gezag des Konings te doen zegevieren…

»Zoo komt Uwe Excellentie hier voor een werk dat al afgedaan is,” viel Margaretha in, met trots en bitterheid. »Wij hebben den, Koning naar waarheid geschreven, dat de troebelen, die een tijdlang de Provinciën beroerden, nu gestild zijn; dat ik, met de grootste vlijt, zorge en inspanning van alle mijne krachten, de heerschende plage heb tenondergebracht, dat de rust is hersteld, dat des Konings gezag, zijn recht en de eere van Gods Kerk volkomen zijn gehandhaafd en nu triomfeeren over alles wat ze heeft aangevochten. Dit heb ik gedaan, ik, Mijnheer de Hertog, met Gods gunst en hulpe, ik zal het dankelijk erkennen! en nli komt Gij om de vruchten te genieten van dezen mijn arbeid.” [1]

»Uwe Doorluchtigheid verschoone mij; indien er werkelijk zoo. danige vruchten te oogsten zijn, kom ik ze alleen bevestigen en verzekeren, opdat U we Hoogheid ze in vrede kunne genieten. — Alleen — schoon ik aan de verzekering van Mevrouwe een onbepaald geloof geve — komt het mij toch twijfelachtig voor, dat alles hier in de werkelijkheid zoo is, als dat U toeschijnt. Uiterlijke stilte is nog geen rust, stilstand van openlijk verzet nog geen terugkeer tot de wettelijke orde. Daar heerscht hier, naar ’t mij voorkomt, zekere drukkende kalmte, die meestal zware orkanen voorafgaat.”

»Gij hebt gelijk: dat hier orkanen zullen losbarsten is wel te

  1. De Hertogin had zelfs eene medaille laten slaan om van dit volbrachte werk te getuigen. Aan de ééne zijde ziet men haar borstbeeld met haar naam en titels; aan de keerzijde nogmaals hare gestalte staande op een rots, waar de baren tegen aanslaan, met een lauwerkrans om het hoofd, in de eene hand een zwaard, in de andere een palm- en een olijftak, de winden tegen haar aanblazende, met dit opschrift. Favente Deo.