Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

van Cornelisz. blijven vertoeven. Met behulp zijner bedienden, die hij vroeger niet tot bijstand had durven roepen, Uit vreeze van de verwarring te vermeerderen was zoover zij herstelbaar was, na verloop van een paar uren de wanorde in zijn huis hersteld; maar de sombere wolk zijner ontstemming was niet zoo spoedig voorbijgedreven te oordeelen althans naar den toon en de wijze, waarop hij de onrustige en belangstellende vragen beantwoordde van twee vrouwen, die pas waren binnengekomen, en wie hij naar de huiskamer was gevolgd.

Zonder twijfel waren het zijne vrouwen dochter; althans het sans gêne waarmede hij het eerst plaats nam, dicht bij den haard, duidde op eenige nauwe betrekking of langdurige bekendschap, en de wijze, waarop zij beiden hare vliegers en huiken aflegden, bewees, dat ook zij thuis waren.

»Maar zeg dan doch, Jan!" zeide de oudere vrouw. »Wat verwekt u tot deze vertwijfelde gemelijkheid? U, dien ik zoo menigmaal om rustige gelijkmoedigheid heb geprezen en benijd. Door de buurschap met de school gebeurt het wel meer, dat de scholieren ten onzent den boel zoo wat in ’t honderd gooien, en ik heb er je nooit dus om zien pruilen."

»Als je niet met je bijstere vromigheid naar de wekelijksche oefening waart geweest met dit kind, zoudt ge dus simpele woorden niet spreken, en je eigen oogen hadden den deerlijken jammer aanschouwd, die mij overkomen is."

»Wel, Cornelisz.! schimp nu niet op mijne vromigheid, die gij voormaals altijd hebt geroemd en aangevuurd; en dank veeleer, dat wij niet dáár waren; twisterijen en vechterijen te aanschouwen is, voor Christen vrouwen en dochters, nooit profijtelijk te achten."

»Neen, maar dan hadt gij dit niet voor eene lichte zake geacht, en gemerkt, dat de kwaal elders lag dan in een scholieren twist. Ik zeg u ten zesden male, dat er Engelschen in gemengd waren."

»Is dat zoo’n wonder geval? Zeg mij veeleer, waar te dezer