Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/51

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en aarzelend, en omziende waar Fabian gebleven was, dien hij in ’t binnenkomen nog even had opgemerkt.

»Ik acht wel, dat de uwe u steekt, zoo overhaast als gij hierheen geloopen zijt," hernam de barbier glimlachend, en reikte hem eenig poeder met eene zichtbare haast.

De andere integendeel, die tijd wenschte te winnen, vroeg wat hij schuldig was?

»Gij dient toch nog terug te keeren, en dan betaalt gij mij het één met het ander," zeide meester Christoffel kortaf.

»’t Is wel, maar ik wilde toch nog…"

»Ei, wat dan nog?" riep de barbier ongeduldig.

»Maar ik denk niet, dat gij mij dien dienst kunt bewijzen, die, als ik hoopte…"

»Ik kan alle diensten doen, die van een man in mijn beroep gevraagd worden; wilt ge armen of beenen afgezet hebben, of uw baard twee duimen gekort? het wordt alles door mij verricht, slechts het laatste niet bij avond."

De vreemde richtte weer een schuwen achteromblik naar Fabian, en zag toen veelbeduidend op Christoffel, als bad hij diens hulp tot zijne verwijdering. Daarop waagde hij nog eene poging om tijd te winnen.

»’t Is niet voor uiterlijke hulp, dat ik u inroep. Men zegt, dat gij artsenijen bereidt, om…"

»Tegen alle kwalen, vriend! maar ge zult doch wel geen medicijn van nooden hebben voor u zelf?"

»Juist ook niet medicijn, maar toch wel kruiden, die…"

»Nu, bij Lucifer! spreek het uit, man!"

»Neen! ik ga liever heen, sinds wij niet alleen zijn," fluisterde de voorzichtige klant den barbier toe.

»O! is het dat?" sprak deze met minachting. »Gij begeert zeker een philtrum, om uwe liefste amoureus te maken. Goede vriend! wees wijs, en verlaat u daarbij het eerst op uw goed