Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/87

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Verward, verbijsterd, teleurgesteld en verontwaardigd, tot in ’t diepste der ziel geschokt, had de ijverige Protestante in den dubbel verraderlijken man opgehouden den echtgenoot te zien, dien zij zelve trouw had gezworen, en zij zelve vergat, dat zij echtgenoote was zoowel als Christin, en zij zelve vergat den eed, dien zij had gezworen; zij ook verraadde en werd ontrouw, waar zij voor ontrouw en verraad verachting wilde toonen; zij verliet haar gemaal, en zij trok zich terug in het vaderland, dat hij niet meer het zijne achtte, Vrienden en verwanten keurden dien stap goed; in hunne eerste ergernis over het verraad van den Prins en over de wijze, waarop hij het uitvoerde, en de omstandigheden, die het voorafgingen en volgden; voelden eenige voldoening voor hun gekrenkt gevoel van eer en vaderlandsliefde, door dit openlijk bewijs van afkeuring eener vrouw, die toonde, haar vaderland en hare geloofsbelijdenis meer lief te hebben dan haar gemaal. Maar er is iets, dat de goedkeuring van verwanten en vrienden, en zelfs de toejuiching van geheel een land niet kan geven, en niet kan vergoeden waar het verloren is: de duurzame rust bij een overijld besluit, in hartstochtelijkheid uitgevoerd, en zelfvoldoening, als men in den strijd van plichten den hoogsten vergat om den lichtsten te volbrengen, omdat die beter dan de andere met onze eerste indrukken en opvattingen strookt. Zooals iedere overspannen handeling, iedere onnatuurlijke daad, bracht die der Prinses ook hare eigene straf met zich. Eene vrouw, die zich eigenwillig scheidt van haar gemaal, en zich dus berooft van haar eersten en natuurlijken steun, plaatst zich in eene stelling, die niet alleen hare groote moeielijkheden heeft in de maatschappij, maar die in haar zelve, in haar eigen hart hare gevaarlijke terugwerking heeft, en men moest meer zielskracht, meer kalme wijsheid, met sterkte tegen indrukken, met vastheid van beginselen, en vooral meer waarachtig praktikaal Christendom hebben, dan de Prinses de Chimay