Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/71

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Ik achte, dat gij daarmede onvoorzichtig handelen zult, en… en… vergeef mij ’t woord…! tegen Neerduitsche trouwe,"

»Hoe, Wijndrik! wat scheef een vonnis wijst ge daar; ge moet eene abele voorspraak zijn, zoo ge dit geding van mij wint."

»Ik heb slechts ééne vrage te doen. Kan men tweemaal trouwe zweren, tweemaal trouwe weggeven aan verschillende personen of zaken?"

De Maulde kleurde sterk; daarop werd hij zeer bleek; maar hij bukte zich om één der kantklossen op te zoeken, dien Ada had laten vallen… Zij ook had geluisterd.

»Neen, voorzeker!" antwoordde hij met te meer vastheid, daar hij zich zelven en anderen tegelijk had te overtuigen.

»Nu dan! Hoe kunt ge nieuwen eed doen, of u eenige bijvoeging tot den ouden laten welgevallen, vóór ge zuiverlijk van den eersten ontslagen zijt door den eeniglijk daartoe bevoegden persoon, en als ik meene, heeft de Graaf van Leycester zijn consent te dezer fine niet herwaarts overgezonden…?"

»Noch zal dat ooit, als wel te denken is," hernam de Maulde; »aan die zijde houdt men volgaarne, mits men niet behoeft te geven."

»Dat is hier de vrage niet, Nicolaas! de vrage is van recht en billijkheid."

»Daartegen wordt niet gehandeld in dezen…; men zweert den Graaf niet af, men neemt slechts den geboren Prins van Oranje en de Staten mede op in den eed, dien men daarbij hernieuwt."

»Dus hernieuwt op eene wijze en met eene conditie, die den eersten eed in effecte zou kunnen te niete doen, Ondersteld, dat er een openlijke strijd kwame tusschen den Gouverneur-Generaal en den Stadhouder van Holland en Zeeland; wat zoudt gij doen?"

»Ik ben geboren Hollander; mijn Vaderland gaat vóór; ik zou… de Staten… gehoorzamen."