Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/165

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

voldoen; en alleen vroeg, of hij er wel aan denken zoude de convenance in acht te nemen jegens den Burgemeester?… Toen had hij daarop zonder eenige aarzeling een voldoend antwoord gegeven en had zich schielijk verwijderd, aanvoerende dat die moeielijkheid moest afgedaan worden vóór het gezamenlijk ontbijt!

Zooveel haast met iets dat hem toch zwaar moest vallen, en zooveel drift om aan het samenzijn met hem zelven te ontkomen! De la Rivière begreep er niets meer van, doch daar hij den lonker hierop niet weerzag dan onder getuigen, was er nog geene gelegenheid voor hem geweest om nadere opheldering te verkrijgen, daar bij te behoedzaam was, en te veel zelfbeheersching wist te oefenen, om uit de brusqueries van Floris aanleiding te nemen tot eene ontijdige aanmerking of eene onvoorzichtige vraag, die als vanzelve en ten overstaan van de andere huisgenooten datgene had moeten uitlokken, wat men gewoon is eene scène te noemen. Liever oefende hij geduld; nu echter trad hij de studeerkamer binnen, vastelijk besloten om een eind te maken aan die gevaarlijke spanning en zich gewapend houdende op alles wat volgen kon.

De jonge Graaf schrikte op, toen hij den Franschen edelman zag binnenkomen; toch had hij hem kunnen wachten; behalve dat deze de gewoonte had bij al zijne lessen tegenwoordig te zijn, was het uur daar, waarop de vakken van onderwijs moesten behandeld worden, die hij zich persoonlijk had voorbehouden, en Aart Amelisz had reeds een paar malen met een veelbeduidenden wenk aan Zwaerdecroon naar den zandlooper gezien, die bewees dat het oogenblik hunner verlossing nabij was; want tegen gewoonte hadden zij dien dag eene zware taak gehad Zij hadden moeten worstelen met allerlei verstrooidheid van hun leerling, en met de sprekendste bewijzen van zijn onlust en ongeschiktheid tot den arbeid, waaraan hij zich in den regel met ijver en volharding wijdde. Zwaerdecroon in zijne letterlijke getrouwheid aan zijn plicht als leermeester, meende de worsteling te moeten volhouden, nonobstant tout, terwijl Amelisz zich zelven en het slachtoffer van die hardnekkigheid beklagende, met ongeduld uitzag naar de komst van den »principalen Gouverneur," van wiens goed oordeel hij het eind wachtte dier marteling. Floris integendeel ving nu aan zich zelf te overwinnen, en de