Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/189

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zelven met verdriet en ergernis, »opdat al wat men met de uiterste behoedzaamheid en met inspanning van alle krachten heeft opgebouwd, door een enkelen greep van de ruwe hand worde omvergeworpen," maar hij zelf wist zich genoeg te beheerschen om zijne spijt en verontwaardiging door geen woord lucht te geven, en hij zeide alleen: »Dan is het niet vreemd dat gij zulk wantrouwen tegen mij hebt opgevat."

»Dat griefde mij het meest dat gij, GIJ mij hebt kunnen verheimelijken, wat ik toch recht had te weten: dat mijne moeder… in de nabuurschap was!"

»Ik moest het u verheimelijken, cher enfant, om u verdriet en nutteloozen strijd te besparen, want ik kon niet voldoen aan het verlangen der Gravin, ik kon u niet met mijnheer van Matenesse naar Utrecht laten gaan…"

»Mij niet voor een of twee dagen naar Utrecht laten gaan, om mijne moeder weer te zien! en terwijl gij mij zelf hadt kunnen vergezellen, en daar de Burgemeester zich door Matenesse had laten bewegen om in die reis toe te stemmen."

»De Burgemeester kon veilig de houding aannemen van toe te stemmen, tegenover mijnheer Matenesse, die vermoedelijk een hoogen toon zal gevoerd hebben, en wichtige namen vooropgezet om hem te intimideeren; hij wist dat het plan op mijn wil zou afstuiten, en zoo hij daarop niet had gerekend, dan zou hij geweigerd hebben als ik; hij is een eerlijk man, slaaf van zijn plicht, en hij zou niet verantwoord zijn geweest als hij dit toegeslaan had; want al is in zulk een geval niet bij letterlijk voorschrift voorzien, toch wist hij dat niets meer strijdig kon zijn met de intentiën van den Graaf van Culemborg, dan dat zijn zoon zich zou begeven, onder welk geleide dan ook, op het grondgebied eener provincie, waarmede hij in openbaren strijd is, zulke machtige en ondernemende vijanden heeft, en waar de sauvegarde van Hunne Hoogmogenden zeer wel van kleine deugd had kunnen zijn!"

»En allermeest omdat het hier betrof eene samenkomst met de moeder! Is het zoo niet?" vroeg Floris met smartelijke bitterheid.

De Gouverneur zag hem een tijdlang in de oogen met weemoedigen ernst, tot eenig antwoord; een antwoord dat Floris zeer goed verstond, want een gloed van smart en schaamte