Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/200

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

was de persoon en het onderwijs van Molinæus bijzonder welgevallig; het laatste bovenal als afwisseling van de strengere studiën, waarbij hij door Zwaerdecroon en anderen werd geleid, en niet het minst omdat de jonge levendige Fransche dokter, in samenstemming met de la Rivière, soms de les tot een »jolyselijk en protijtelijk onderhoud maakte," waarbij de geest eerder werd ontspannen dan ingespannen, en haar niet zelden eindigde met het voorstel tot eene kaatspartij (het kaatsen was eene oefening, die toenmaals zeer in estime werd gehouden), waaraan dan gewoonlijk de Prounincks, zoo zij het onderwijs hadden bijgewoond. deelnamen. Men adverteerde dan inderhaast den Burgemeester, die in het verplichte geleide voorzag, zoo hij zelf niet medegingen men rukte uit naar zekere herberg, om hare kaatsbaan druk bezocht door de studenten, waar Floris zich voor een oogenblik kon verbeelden een van de hunnen te zijn!

Men begrijpt dus dat de leermeester, die zulke methode volgde, in den regel met een vroolijk welkom werd begroet; maar ditmaal toch was de toon, waarop de jonge Graaf zijn naam uitsprak, zoo weinig opgewekt, zijn groet, hoe hoffelijk ook, zoo gedwongen, en kwam er zulk eene sprekende uitdrukking van verdriet en verlegenheid op zijn gelaat, bij het vooruitzicht van op nieuw een geruimen tijd aan de schrijftafel geboeid te zijn, en verplicht te wezen de aandacht te bepalen bij onderwerpen, die, hoe aangenaam ook voorgesteld, hem op dit oogenblik eene zeer ondergeschikte belangstelling inboezemden, dat de la Rivière zich haastte hem gerust te stellen, door aan Molinæus te zeggen:

»Heer dokter! het is gelukkig voor ons dat gij niet slechts een geleerde zijt, maar ook een homme d’esprit; in die laatste kwaliteit zult ge het geen al te grooten gruwel achten, als ik u zeg, wat de Graaf schroomt u te bekennen, dat hij gisteren geen boek in de handen heeft gehad, en dat de morgenuren van heden door de studiën zijn ingenomen met de heeren Amelisz en Zwaerdecroon, welke laatste zijne consciëntie bezwaard zou voelenl als hij een kwartier gratie gaf… Vervolgens heb ik hem zijn laatste half uur geroofd, en… "

»Zijne Genade is alzoo in ’t geheel niet voorbereid, en even weinig gedisponeerd… ik begrijp dat al te goed om het euvel te nemen; op een dag van uitspanning volgt een andere dag van