Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/414

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

die hun koningschap slechts begrijpen als souvereine macht, zich reeds zoo goed als onttroond kunnen beschouwen, als geantiqueerd, als onbruikbaar en verlaten, zooals de ruïnes en de oude kasteelen.

De oude kasteelen!

Helaas! als het nog twijfelachtig kan zijn of de koningen uit den tijd raken, het is maar al te zeker, dat de oude burchten en sloten in ons Nederland verdwijnen. Wel niet in het buitenland.[1]

Van hoe menig hunner, dat historische vermaardheid bezat of oud-adellijke geslachten tot verblijf placht te strekken, moest de nieuwsmare door het land klinken: dat zij overgeleverd waren aan de mokerslagen van den slooper nòg voor ze door den tand des tijds waren doorknaagd en in puin gevallen!

Dat hun eeuwenoude bosschen geveld waren om er bouwgrond van te maken; dat de boomgaarden en luchtpriëelen met wortel en tak waren uitgeroeid en tot moesgrond verpast; dat er moderne hoeven werden gezet op de plaats waar hunne zware muren zich verhieven, nadat de oude grondvesten tot op den laatsten steen waren uitgegraven!

Ik waag mij niet aan de optelling van die allen in Gelderland. in Overijsel, in Noord- en Zuidholland, in de Brabandsche kwartieren, in Friesland, in Zeeland! dat rijke, vruchtbare Zeeland, waarvan men denken zou dat de naneven der aloude geslachten zich toch wel de weelde konden gunnen om die verblijven der voorvaderen in eere te houden, al zouden ze als woonsteden niet meer gewenscht zijn in onzen tijd!… Maar schokt het onzen historischen zin waar dit niet gebeurt, men zou in de meeste gevallen onbillijk zijn, met de schuld te werpen op personen waar allereerst de geest des tijds, laat ik liever zeggen met Da Costa

  1. In Frankrijk, waar ze vielen omdat de zeisen en de fakkels der revolutie er over heen waren gegaan, werden er zooveel het zijn kon, gesloopt om herbouwd te worden en gemoderniseerd, en zijn ze bij het vervallen van den ouden adel en het opkomen eener nieuwe — eener geldaristocratie slechts van meesters verwisseld. In Engeland worden ze beschermd en opgericht gehouden door de wetten en de familie-traditiën: in Duitschland staan er zoo velen steeds vast op hunne fondamenten, of de feodale burchtheeren er nog heerschten. In België staan ze ook nog rotsvast langs de oevers der Maas en Sambre.