Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/415

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»de vrucht der tijden". de oorzaak is van ’t geen wij in dezen moeten betreuren. Waartoe de kasteelen in eere te houden, als de rang, de rechten, de invloed, die ze hunnen bezitters plachten aan te brengen, volkomen nul zijn geworden? De landman, die onder het rieten dak huist, maar zijn eigen grond bebouwt, is voor de wet de gelijke van den edelman die de burcht bewoont met de hooge torens, en zoo de laatste door den eerste wil gekozen zijn voor de Tweede Kamer, of voor de Provinciale Staten, moet hij zorgen hem niet te ontstemmen, moet hij niet spaarzaam zijn met minzame groeten, en niet zien op een gemeenzamen handdruk! Waartoe nog kasteelen te bewonen die meestal kil en hol zijn somber, onhuiselijk, kostbaar van onderhoud — waar men vroolijke, comfortable huizen vindt in de groote steden, of prachtige aanlokkelijke villa’s in dier dichte nabijheid?

Voorheen ja, toen was het een ander geval, toen woonde de heer van de heerlijkheid op zijn stamgoed, te midden zijner onderhoorigen, als een patriarch in zijn gezin, door allen geëerbiedigd en gehoorzaamd, zoo niet uit liefde dan toch uit vrees. Zij, hem dienend, hij, hen beschermend. Nevens zijne rechten, had hij zijne plichten, van wier vervulling de onderlinge welvaart afhing. Een band, die onverbrekelijk was, hechtte den heer en zijne vazallen aan elkaar, en uit willekeur, uit luim of vermaak, verliet men niet licht den grond waar men dus was geworteld. Daarbij, destijds voelde men er zich niet eenzaam, niet afgelegen, al was het ook ver van den heerweg, die naar de steden voerde. Rondom zijns gelijken als buren, ook nestelend op hunne sloten en burchten. Krijgs- en jachtgezellen bij drommen, die zich beurtelings in de ruime ridderzaal kwamen vereenigen, om uit te trekken tot een krijgstocht — tot een tournooi; of die zich samentrokken op een aangewezen plek (het rendez-vous de chasse) om in de bosschen of op de uitgestrekte jachtgronden het nobele weispel te spelen.

Maar nu! om jachtrechten te verkrijgen behoeft men geen kasteel te bezitten, noch te bewonen, en — als iedereen heengaat wordt het eenzaam in de buurt — de lasten van het afgelegen zijn beginnen te drukken — waarom zou er nog iemand blijven, die kan heengaan?