Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/445

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hield, geprest werd zich te verklaren, en zijn advies te geven, en het weer de pen was van de Villiers, die hij gebruikte om zijn vertoog te stellen, dat gunstig luidde voor het hervatten van de onderhandelingen met den zoon van Frankrijk, die te Cambray met alle geduld op de beslissing der Staten bleef wachten toen dat advies in de magistraat als in de vergadering der Algemeene Staten verdeeldheid wekte, verbittering en tegenstand ter eener, toejuiching en instemming ter andere zijde, bleef het ook niet geheim wie hier de pen had gevoerd. De argwaan ging zelfs verder, en wees den geheimraad aan als den man, die den verderfelijken raad had ingegeven; alsof Oranje de man was om tegen eigen opinie in, zich het gevoelen van anderen, ook van den meest vertrouwden raadsman, te laten opdringen! Maar de partijhaat weet niet te zien, al blinkt de waarheid zonneklaar. De Villiers werd openlijk beschuldigd, als te staan in de soldij van Anjou, hoewel hij een sprekend bewijs had geleverd van zijne onafhankelijkheid, daar hij het geweest was, die iets van des Hertogs roekelooze plannen had doorzien, die er op gewezen had, en dus tot de mislukking er van had medegewerkt! Maar niets hielp tegen het blinde vooroordeel, nog aangezet door onvoorzichtige partijgangers, die voor de religie meenden te strijden door de hartstochten van het volk aan te vuren.

Met eene zinspeling op zijn naam (l’Oyseleur) werd hij de vogelaar genoemd die door mooi fluiten de menigte dacht te verlokken en in den strik te krijgen, en Oranje zelf uitgekreten als zijn medeplichtige.

«Zet ze niet in eene kooi die beiden!" waarschuwden ruwe stemmen uit de volksklasse, op de straten van Antwerpen, door geestdrijvende en woelzieke predikers tot waanzin opgezweept, »zet ze niet in eene kooi die vogelaars, want ze zouden het met mooi fluiten winnen, maar plakt ze achter vier muren, waar niemand hunne verlokkende tonen kan hooren!"

Dus ter prooi aan bespotting en beschimping, nauwelijks veilig tegen aanranding van zijn persoon, na zulke uitingen van de volkswoede verliet Oranje Antwerpen, en trok naar Zeeland, de Villiers met zich voerende en Marnix achterlatende, die zich opofferde om onder deze hachelijke omstandigheden als burgemeester van Antwerpen op te treden.

Het is bekend hoe zwaar hem die taak werd gemaakt, hoe