Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/472

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

het is de laatste dag dien ik nog bij mijne ouders kan doorbrengen, en…"

»Afscheid nemen?" vroeg de Villiers verstrooid; »waar gaat gij heen?"

»Het was nu de beurt van Charles om te glimlachen over de distractie van Westhoven ’s heer .

»Naar Leiden! zooals vanzelf spreekt. Ik heb nog mijn doctoraat te verkrijgen, ik ben druk bezig met mijne dissertatie."

»Ah! zoo, en gij komt mij raadplegen over uwe theses?"

»Misschien later, als ik zoo ver ben, en niet vrees u te veel overlast te doen; maar nu ben ik gekomen om u iets anders te vragen, iets wat voor mij nog oneindig belangrijker is dan die stellingen," en de aanstaande dokter wrong zijne fluweelen muts zoo zenuwachtig in de handen samen, als ware hij de eerste groen de beste geweest, staande tegenover zijn professor.

»Voor den dag er dan mee! want het is blijkbaar dat gij niet op uw gemak zult zijn voordat het er uit is. Maar ga zitten, want ik voorzie een langdurig onderhoud, en ik luister niet voordat gij plaats heb genomen."

De patiënt liet zich nu gezeggen. Kennelijk had hij die rust noodig; zijne knieën knikten, maar gezeten zijnde, hervatte hij moedig:

»Ik zal zoo kort zijn, mijnheer, als dat mogelijk is; ik had de eer u te zeggen dat juffer Suzanne mij een briefje mee gegeven heeft voor hare moeder…"

»Juist!" hernam de Villiers, ten had zij niets te zeggen aan haar vader?"

»Heel veel; dan… zij heeft mij toegestaan bij u het woord te voeren voor ons beiden…" hernam Charles met meer vastheid, en zichtbaar verlicht nu hij er aan toe was uit te spreken wat hem zoo zwaar op het hart lag.

»Eilieve! wat kan dat zijn?" vroeg de Heer van Westhove, met een leuk gezicht en een bedwongen glimlach, want hij zag komen wat er volgen ging.

»Het zal u bekend wezen, Edele Heer, dat mijne ouders en de Heer van Baersse uw schoonzoon en zijne echtgenoote elkaar over en weer vriendschap toedragen en gemeenzaam met elkander omgaan."