Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/494

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Geheel onder den indruk van dit afscheid en van het laatste hoog ernstige gesprek met zijn vriend, liep de heer van Westhoven langzaam nadenkend, maar met vasten stap, voort tot op de brug die naar den hoofdingang voerde van zijn huis, de kleine poort en het wachthuis links latende liggen. Maar nog eer bij den ouden lindeboom had bereikt, dien zwijgenden getuige van Westhoven’s lotgevallen, die toch zooveel zou te vertellen hebben gehad, ware hem het vermogen der spraak gegeven evenals de langlevendheid, eer hij dat sieraad van het voorplein had bereikt, werd hij in den loop zijner gedachten gestoord en eenigszins onaangenaam verrast door hoefgetrappel, dat zich van de andere zijde liet hooren, en over de steenen brug heen rechtstreeks den weg nemende naar het kasteel, zag hij een gehuifden wagen met twee zware Zeeuwsche paarden bespannen, met een koetsier in livrei en een lakei naast dezen op den bok zittend, die hem bij den eersten blik halfluid deden uitroepen: »de livrei der Prinses! wat kan dat wezen!" Eene mengeling van, blijde verrassing en bezorgdheid vertoonden zijne sprekende trekken, toen hij, haastig op het naderend voertuig toeloopend, even een tip van het zware zeildoek der huif zag oplichten, opdat hij een oog naar binnen zou kunnen slaan.

»Mevrouw de Prinses! Is het mogelijk! Gij zelve," riep hij, den hoed afnemend en zich zoo dicht mogelijk bij het voertuig plaatsend dat nu stilhield.

»Het is mogelijk, zooals gij ziet," antwoordde eene heldere vrouwenstem, terwijl eene zware zwarte sluier werd opgeslagen.

»Mevrouwe op Walcheren, in dit seizoen!" riep de Villiers meer verbaasd dan verblijd, terwijl de trek van onrust zich nog sterker af teekende op zijn gelaat.

»Ja, mijnheer de Villiers! ik ware ook liever te ’s Hage gebleven nu ik er eenmaal was maar de reis herwaarts heen was noodzakelijk… Zoo wij niet vlak bij ’t kasteel waren, zou ik u verzoeken in te stappen, om u te zeggen waarom ik den tocht ondernam, maar nu zal het beter zijn dat gij vooruitgaat en dat wij doorrijden."

Dus geschiedde het. De Villiers haastte zich om de groote poort zijner woning wijd open te doen, daar men gewoonlijk gemakshalve slechts door een kleiner en lager deur heenging, om de moeite te sparen de zware met ijzer beslagene dubbele deur