Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/506

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

van den Gouverneur-Generaal, die in aantocht waren, in mijne stallen te plaatsen, ’t geen ik gereedelijk toestond, daar er meer ruimte is dan ik noodig zou hebben, zelfs al had ik mijne koets met de vier meegebracht; maar ik behielp mij liever vooreerst met het zeeuwsche voertuig en de kloeke paarden die er bij behooren. Ik heb mij al zoo goed aan velerlei weelde ontwend, die mij behoefte placht te zijn," eindigde zij met eene lichte verzuchting.

De Villiers drukte haar de hand, met een blik van diep medegevoel, en sprak toen: »Zoo zijn er dan al vast de paarden. Ik begrijp wel dat het moeilijk viel te weigeren; maar toch, die voorloopers van hetgeen te komen staat, bevallen mij niet."

»Mij ook niet. Maar des te meer heb ik er voldoening van, dat ik mijn besluit om zelve naar Vlissingen te komen, met allen spoed heb doorgezet."

»Ik zie nog niet in, welk voordeel mevrouwe zich voorstelt van hare aanwezigheid. Zoo de Graaf na uw schrijven hoffelijk genoeg is zich te onthouden, is uwe komst overbodig… en in het: tegenovergestelde geval, als hij toch de onbescheidenheid pleegt om zijn voornemen door te zetten, zal die u niet veel baten, en terwijl het wenschelijk is dat mevrouwe met Leycester voor ’t uiterlijk in goede termen blijft, zou er een botsing uit kunnen ontstaan…"

»Dat ben ik niet met u eens, mijn vriend. Als de Graaf van Leycester goedvindt mijn schrijven averechts op te nemen, en, in ’t geen slechts eene hoffelijke weigering is, eene toestemming wil zien; als hij ondanks alles in het Prinsenhuis logies wil nemen, dan vindt hij er mij als gastvrouw, en dan zal ik het zijn", die hem de vertrekken zal aanwijzen voor zijn persoonlijk gebruik. Wat de heeren van zijn gevolg betreft, die moeten zelven maar, zoeken waar ze best herberg kunnen vinden. Den Gouverneur-Generaal, Elisabeth’s machtigen gunsteling, kan ik geene gastvrijheid weigeren als hij er aanspraak op blijft maken, maar hem en de zijnen in mijne absentie meesters te laten in mijn huis, dat wil ik ten minste voorkomen, en daarom ben ik er nu zelve het eerst."

»Mylord Leycester zal opzet zien in die haast…"

»Dat is wel mogelijk, maar toch, hij is gewaarschuwd dat ik plan had naar Zeeland te komen, en hij kan den spoed dien ik