Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/521

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en berusting stemmen," hernam De Villiers met eene buiging; »maar gij zelve zijt dan vast besloten van uwe zijde niet op mijn raad te achten en te Vlissingen te blijven?"

»Ik ook, mijnheer, geloof mij daar op mijn post, en zal dien niet verlaten…"

»Overweeg, dat gij u daarop hebt begeven uit eigen wil… en heeft mevrouwe nu ook berekend wat er uit dit opzet kan volgen?"

»Overlast van den Graaf en zijne omgeving, wel mogelijk; maar voor kwade bejegening is geen gevaar. Leycester wenscht met mij en mijn stiefzoon in goede termen te scheiden — hij heeft het mij zelf geschreven en zich aangeboden mijne belangen en die van de mijnen bij zijne koningin aan te bevelen. Of die belofte veel te beteekenen heeft laat ik daar, maar aan hartelijkheid in woorden en plichtplegingen ontbreekt het niet, en naar meer dan het bewaren der uiterlijke vormen behoeft er in dezen niet gevraagd te worden. Laat het gerust aan mij over om den Graaf op dezen voet te houden, ondanks de teleurstelling, die ik hem heb bereid…"

»Ik weet, mevrouw, dat er zeker gebied is waarop ieder man, wie hij ook zij, voor eene vrouw moet ter zijde gaan," viel de Villiers in, beleefd, maar strak, en het hoofd afwendend, als wilde hij voor haar verbergen wat er op zijn gelaat stond te lezen.

Er volgde een pijnlijk zwijgen. Louise speelde eenigszins verlegen met haar zakdoek, waarvan zij de point d’Alençon zoo oplettend bekeek, of zij de mazen der kant wilde tellen.

De Villiers overwon echter schielijk zijn geheim misnoegen en hervatte op geheel anderen toon:

»En hoe vonden het wel de jonkvrouwen van Nassau, dat zij zoo onverwacht van hare bonne maman werden gescheiden?"

»Zij moeten jong leeren zich in het onvermijdelijke te schikken," antwoordde Louise, »en ik heb wel hoop, dat het nu goed gaat; maar waarheid is, dat zij geen marâtre in mij zien, en dat er waterlanders en droevige gezichten te voorschijn kwamen toen ik den beiden oudsten mijn besluit mededeelde; maar zij hielden zich toch goed en beloofden mij niets vooruit aan de kleintjes te zeggen, goed op haar te passen en ze wat op te vroolijken, na mijn vertrek. Nu, dat zal wel gaan. Emilia Secunda is